In 1898 sloegen het Utrechts Stedelijk Orkest en het sociëteitsgebouw Tivoli, de thuisbasis van het orkest, de handen ineen. Op 14 februari vond het eerste USO-Volksconcert plaats. Voor de eenheidsprijs van een dubbeltje mochten onbemiddelde mensen, die anders nooit een klassiek concert bijwoonden, kennis maken met de muziek van Beethoven en Mozart. Het Tijdschrift Oud-Utrecht besteedde onlangs aandacht hieraan.
Het initiatief paste in een bredere beweging in de negentiende eeuw om de onderklasse te verheffen. De Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen stimuleerde educatieve en culturele activiteiten, inclusief de totstandkoming van bibliotheken en spaarbanken (de Nutspaarbank). Het motto van ’t Nut klinkt nog altijd actueel: ‘kennis is de weg naar persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling.’ In 1829 werd de Maatschappij tot Bevordering van de Toonkunst opgericht. Het idee van de Volksconcerten was in de jaren zestig in Parijs ontstaan. Daar wilde men de gewone man, die alleen op volksliedjes en varietémuziek afkwam, wel eens wat anders laten horen.

Eerdere pogingen om in Utrecht Volksconcerten te organiseren waren gestrand. Er ontbrak een goede concertzaal. Dat argument verviel toen Tivoli in 1871 haar deuren openden. Het gebouw aan de Kruisstraat in Utrecht beschikte destijds over een zaal met vijftienhonderd zitplaatsen en elfhonderd staanplaatsen op de galerijen. Maar Tivoli zag geen brood in uitvoeringen voor de gewone man. Het was een commercieel bedrijf. Men moest het hebben van voorstellingen met doorlopende bediening. Dat botste met de aard van de klassieke concerten. Bovendien verwachtte Tivoli schade aan glaswerk en meubilair als men het gewone volk zou binnenlaten.
Het was in 1898 de Volksbond tegen Drankmisbruik die zorgde voor een doorbraak. De Bond verzorgde avonden ‘met een hoog moreel karakter’. Een klassiek concert paste prima in die opzet. Het bestuur van het USO garandeerde dat er alleen zitplaatsen zouden worden verkocht en dat sterke drank en roken niet waren toegestaan. ‘Moeders met zuigelingen kunnen, in het belang der goede orde, niet worden toegelaten.’

Het Utrechts Stedelijk Orkest in Tivoli

Het eerste volksconcert was een groot succes. Het publiek had zich keurig gedragen. Van toen af aan volgden meer uitvoeringen. Het waren vooral onderwijzers, kantoorklerken, winkelbedienden en spoorwegbeambten die de zaal vulden. Maar er waren ook concerten die mede door de Sociaal Democratische Arbeiderspartij georganiseerd werden, klassieke muziek met De Internationale als toegift. De vaste abonnementhouders van de USO-concerten protesteerden tegen de Volksconcerten. Zij wilden niet dat de symfonieën waarvoor zij de volle prijs betaalden tegen een veel goedkoper tarief ook op andere avonden werden uitgevoerd.
Zouden mijn familieleden in die tijd klassieke concerten hebben bezocht, vraag ik mij af. Het is niet overgeleverd. Mijn vaders tante Christien speelde Brahms op de piano. Opa Van Dijk zong in de Utrechtse zangvereniging Orpheus, een gerenommeerd mannenkoor onder leiding van Cornelis Galesloot, door dagblad De Tijd lovend ‘de nestor onder onze koordirigenten’ genoemd. Het koor reisde naar concoursen in Brussel en Essen en won daar hoge prijzen.

Het USO ging decennia door met de Volksconcerten. Toen in 1943 NSB’ers en Duitsers zich de beste plaatsen hadden toegeëigend is men met uitvoeringen gestopt. Na de oorlog kwam het concert voor de gewone man niet meer terug. Nu hebben we André Rieu en het tv-programma Maestro.