We gingen naar een klassiek concert in Muziekcentrum Tivoli Vredenburg. Op het programma stond een bewerkte versie van de Vier Jaargetijden van Vivaldi door de Deutsche Kammerakademie onder leiding van violiste Isabelle van Keulen, een gerenommeerd ensemble. In de zaal viel het me op dat ik ditmaal geen bekenden zag. Er zaten wel opvallend veel jongeren. Een vrouw met een enorme hanenkam liep naar een plek op de eerste rij. Op het podium stond een machine die rook verspreidde, de optrekkende flarden weerkaatsten de felle kleuren van de lampen. Zaten we wel in de goede zaal, vroeg ik mij af. We hadden niet, zoals anders, een programmaboekje ontvangen. Toen de zaallichten gedoofd werden stapte er een jongeman in casual kleding het podium op. Hij stelde zich voor als deejay en begon te vertellen over wat ons te wachten stond.
Wie wel eens een klassiek concert bezoekt zal het beeld herkennen: een zaal vol grijze koppen, die in volstrekte stilte en onbewogen de muziek over zich heen laten komen om na het wegsterven van de laatste toon een beschaafd applaus te geven. Dat geeft te denken over de toekomst van de klassieke muziek.
Ensembles, zaaldirecteuren en programmamakers zijn daarom al een tijdlang bezig om klassieke muziekuitvoeringen in een moderner jasje te verpakken. Het tv-programma Podium Klassiek wordt voor een behoorlijk deel gevuld met wereldmuziek, jazz en pop. Holland Baroque werkt samen met muzikanten uit andere sferen. L’Arpeggiata voorzag stukken van Händel van jazzy arrangementen (wat recensist Peter van de Lint in Trouw een hartverzakking bezorgde). Je merkt de veranderingen ook aan de populariteit van goed in het gehoor liggende minimal music. Een van mijn kleindochters speelt Einaudi op de piano.
Max Richter heeft een moderne versie van de Vier Jaargetijden gemaakt. Zo leren nieuwe generaties dat Quattro Stagioni ook nog naar iets anders verwijst dan naar een pizza. Ik leerde ook wat. Bij de naam Richter dacht ik aan een of andere onbekende Duitser uit de 19e eeuw. Het blijkt een hedendaagse Britse componist te zijn. Hij werkt, zo lees ik nu op Wikipedia, ‘in de ontmoeting tussen eigentijdse klassieke en alternatieve populaire muziekstijlen.’ Zijn inspiratie haalde hij onder meer bij Arvo Pärt en Philip Glass en bij popmusicus Brian Eno. De dj in Tivoli Vredenburg legde uit wat Richter voor de popmuziek betekent en strooide met titels van albums en projecten. Het zei mij allemaal niets, maar ik was wel geïnteresseerd geraakt.
Toen begon de Kammerakademie te spelen. Ik hoorde veel bekende thema’s. De langzame gedeelten leken nog langzamer en fluisterzacht. Andere delen met geleidelijk verschuivende basnoten leken op aangename filmmuziek. Er werden veel noten herhaald en de snellere gedeelten hadden een swing meegekregen. Isabelle van Keulen sprong van haar ene op haar andere been. De eerste violist kon nauwelijks op zijn stoel blijven zitten. Ik had ook liever gestaan dan gezeten. Tussen de delen door werd geklapt en gejoeld. Ik vond het fantastisch. Hierbij een opname van De Lente met Richter achter het keyboard. Daaronder een gedeelte uit de originele compositie.
Prachtig Arnold, leuk verfrissende muziek, passend bij deze nog jonge lente …
Aangenaam verrast door deze bewerking, die ik niet kende. Heel bijzonder. Dank.