LINKSOM
Het is een winderige zaterdagmiddag, begin jaren tachtig. In een witte evenemententent in Gorinchem staan zo’n tweehonderd stoelen opgesteld. Op het met vlaggen van politieke organisaties versierde podium houdt een spreker een gloedvol betoog over de gevaren van kernwapens. Een plukje van zo’n 30 mensen luistert. De wind en de vele lege stoelen geven de manifestatie ‘Gorinchem tegen de kernwapens’ een koud en onmachtig karakter. De spreker slingert aan het einde van zijn betoog een aantal leuzen de tent in: de kernwapens de wereld uit! Om te beginnen uit Nederland! Gorinchem kernwapenvrije gemeente!
Dan komen twintig mensen uit de zaal naar voren. Aktiekoor Linksom uit Utrecht betreedt het podium. Het zingt zijn strijdliederen voor een handvol organisatoren en sympathisanten in de zaal.
Linksom werd eind jaren zeventig opgericht voor een verstrooiende noot tijdens demonstraties en manifestaties. Op tal van plaatsen in het land verschenen in die jaren muziekgroepjes met namen als Soliedair, Ontstemd, Averechts, Vrolijk Verzetskoor en Onaangepast.
Nadat ik een aantal jaren met toenemende frustratie aan linkse acties had deelgenomen zag ik Linksom op een 1-mei-manifestatie. Ik wist het direct: dít wil ik ook. Niet argumenteren, theoretiseren of propageren, maar zíngen. Dat leek mij bevrijdend. Maar dan wel zingen voor het goede doel.
Linksom begon met traditionele socialistische strijdliederen. Van de Belgische Internationale Nieuwe Scène leerden we liederen over de uitbuiting van de Arbeider door het Kapitaal, begeleid door gezellige accordeonakkoorden.
De ontwikkelingen binnen het koor volgden elkaar snel op. Van podiumkoor wilden we straatkoor worden. We gingen zelf teksten schrijven. De bezongen problemen moesten ons persoonlijk raken. Er werd aandacht besteed aan de presentatie. Zo ontstonden thematische programma’s over ontwapening, kernenergie, fascisme en internationale solidariteit. Overal waar de roep om verandering klonk stond aktiekoor Linksom paraat met een bijpassend programma.
De tekst was altijd belangrijker dan de muzikaliteit. Het heilige moeten prevaleerde boven het plezier. Verstaanbaarheid was belangrijker dan intonatie. Zou de aandacht teveel naar zuiver zingen uitgaan, dan “zijn er liederen die te mooi worden”, zo staat ergens in de notulen.
In bijgaand fragment: Over de gastarbeiders en Fascisme is moord.
We repeteerden elke week en we vergaderden elke week. Over de aanschaf van een afwasborstel en de lengte van de rookpauze, maar vooral natuurlijk over de vraag “wat voor koor we nu eigenlijk willen zijn”. Gaan we alleen voor het zingen naar Dodewaard of doen we het hele weekend mee met de acties tegen de kerncentrale? Alles werd ter discussie gesteld.
Uit een stencil met stellingen: “Zolang we ons nog ophangen aan een bepaalde hiërarchie binnen het koor, worden we nooit een goed aktiekoor”. Regelmatig spreken we over aanwezig zijn en op tijd komen. Er werd doorlopend kritiek geuit, maar aan het einde van de donderdagavond fietste eenieder naar het Pandje, destijds Utrechts enige nachtkroeg. Hier werd nog lang nagepraat. Hier keken sommigen elkaar peilloos diep in de ogen.
Al snel stond het voor mij vast: zingen vind ik fijn, dat wil ik blijven doen. Zeven jaren zong ik bij Linksom. Toen doemde een volgende uitdaging op.