Vernieuwing van klassieke muziek, is dat mogelijk? Is niet juist het kenmerk van deze muziek dat het oud is? Alle noten liggen vast, veel componisten hebben ook nog eens gedetailleerde aanwijzingen meegegeven voor de uitvoering. Wie tien opnames van Mahlers vijfde symfonie beluistert hoort enig verschil in tempo of in helderheid van de opname. Maar zeker voor de niet-kenner zijn die verschillen verwaarloosbaar. Zijn de kansen op vernieuwing dan ook niet gering?
Of het haalbaar is of niet, een verandering is wel nodig. Want niet alleen de muziek is van vroeger tijden, ook het publiek is overwegend verstokt en grijs.
De Griekse dirigent Teodor Currentzis brengt met zijn bevlogenheid en perfectionisme nieuw elan. Ongewone versieringen, fluisterstille passages, instrumenten die eruit springen, wij vonden het een belevenis en kijken al uit naar de volgende keer dat hij in Utrecht komt (helaas niet in het komende seizoen). Holland Baroque werkt bij ieder programma weer samen met muziekmakers uit andere stromingen: jazz, wereldmuziek, cross-over. Podium Witteman haalt voortdurend vernieuwers in huis.
Nu is er dan Pynarello, een ‘rebellencollectief’ dat in allerlei opzichten dwars tegen de aloude conventies ingaat. In plaats van zittend op een stoel musiceren alle orkestleden staand. Ze spelen zonder dirigent en alles uit het hoofd. Wij waren onlangs bij een uitvoering van Dvorak’s Negende symfonie, bijgenaamd ‘Uit de nieuwe wereld’.
Het eerste wat opvalt is de verscheidenheid in kleding. Niet het uniforme zwart, maar een veelheid aan kleuren en stijlen. Een violiste in een avondjurk en op sneakers, een ander casual gekleed. Er speelt een man in vrouwenkleren. De musici staan niet in de traditionele groepen opgesteld, maar door elkaar heen, om een kern van vijf cellisten heen die in het midden het tempo ondersteunen.
Voor de eerste inzet kijkt men naar elkaar, ademt tegelijk en zet dan spatgelijk in. Om maar even aan te tonen dat je ook met vijfenveertig musici geen dirigent nodig hebt. Mijn oog valt voortdurend op een van de bassisten die plezier en bevlogenheid uitstraalt. Zo is het met meer musici. Ze draaien zich om naar elkaar, ze draaien zich om naar het publiek, ze leggen – zoals dat heet – verbinding met iedereen.
De crux is: als je de noten en de afspraken in je hoofd hebt, dan ben je niet gericht op je partituur, niet gericht op de dirigent, maar op je medemusici. Dan maak je samen muziek. Je draait niet als eenling mee, maar bent verantwoordelijk voor het geheel. De andere energie die dat geeft is voelbaar in het publiek. Al na het eerste deel springen enkelen uit het publiek joelend op, zoals Italianen dat doen na een fraaie aria. Het ontbreekt er nog aan dat het publiek staand toekijkt en meebeweegt.
Frits van der Waa gaf Pynarello’s uitvoering van de Vijfde van Beethoven vijf sterren, het hoogste aantal. ‘Zo’n coherente Vijfde heb je nog nooit gehoord.’ Peter van de Lint in Trouw, normaal gesproken niet zo van het nieuwe, schreef over de uitvoering van Dvoraks symfonie: ‘De dynamiek was geweldig voel- en hoorbaar.’
Voor het toegift werd het publiek uitgenodigd om op het podium plaats te nemen, tussen alle orkestleden. Ook dat is weer een vorm van verbinding leggen. Ik wist een plekje te vinden tussen twee hoorns en een trombonist. Dat heb ik geweten.
Hierbij het derde deel uit Dvoraks Negende.
Heel interessante uitvoering. De uiterlijkheden vind ik niet zo belangrijk, wel het puur samenspelen. Heel bijzonder.
Prachtig zeg! Heel spannend zo!
mooi om te zien en enerverend; zullen ze niet aan een buitenstaander (al dan niet dirigent) gevraagd hebben hoe het klinkt? lijkt me van wel; of ze werken als Amsterdam Sinfonietta, die ook geen dirigent heeft, maar wel een artistiek leider en per instrumentgroep een aanvoerder. de kerngroep neemt het stuk door en kiest voor accenten en interpretatie…
afijn ik ga ze hopelijk gauw een keer zien, bedankt voor de tip!
dank voor het delen van de opname, heel inspirerend!
Prettig zo’n aards onderwerp in deze aparte tijden! Ben benieuwd naar de billen….