Vakantieherinnering (14)

Op de Pic Carlit

Vier dagen lang wandelen we op grote hoogte door een ruig en verlaten berglandschap. We komen nagenoeg niemand tegen en zijn ver verwijderd van mensen, winkels, lawaai, van voorzieningen en mogelijke hulp ook. Hier zijn we omringd door stilte en ongerepte natuur, bergweiden, sparren, waterstroompjes, rotsen. Het weer is kalm maar ook onvoorspelbaar. De bergen zijn prachtig maar onbekend. Wat zijn de risico’s, zo ver van de bewoonde wereld? Misschien dat ik nu, terugkijkend, me deze gevaren meer bewust ben dan toen G. en ik in 1984 met vier vrienden deze wandeltocht door de Pyreneeën maakten. Alles wat we nodig hadden zat in onze rugzakken: tenten, pannen, lichtgewicht eten, pillen om water te ontsmetten. We hadden ons verdiept in de gevaren van het onweer. Het idee om een aardappel op de tentstok te klieven als bliksemafleider was afgevallen. Een te zware oplossing.

In Font Romeu begonnen we aan de klim. Ondanks de beperking in bagage woog mijn rugzak nog ongeveer 20 kilo. Ik voelde me een soldaat op zijn eerste veldtocht. Niet denken aan hoe ver het is, hoe zwaar de rugzak, hoe steil het pad. Om je heen kijken, genieten van de omgeving. Niettemin was het een bevrijding toen ik na een paar uur mijn rugzak af kon gooien voor de eerste pauze. ‘s Middags legde ik mijn handen tussen de banden van de rugzak en mijn schouders om de pijnlijke plekken niet te hoeven voelen. Tegen de avond zetten we onze tenten op bij een klein meer. Om ons heen een verlaten landschap. Zes nietige stippen tussen ruige berghellingen. Voor ons had de dag lang geduurd. Het was minder dan een flits in de miljoenen jaren van deze natuur.

Onweer op komst

De Pic Carlit is 2921 meter hoog. Over deze berg lees ik nu op internet: ‘de tocht is lang en op sommige stukken zwaar. Vooral het laatste stuk naar de top is zeer steil.’ Daarmee is niets te veel gezegd. Het was klauteren met handen en voeten. Kijken waar je je voet kunt zetten, waar je handen houvast hebben. Niet omkijken, vooral niet omkijken. Vlak onder de top waren enkele zitplekken. We pakten de camping-gaz, een pannetje en water en maakten thee.
Er ging natuurlijk wat mis, dat geeft meer reden om er hier over te schrijven. In de afdaling, op een zeer steil stuk met losse steentjes ging ik onderuit. Ik had net wat foto’s gemaakt en lag een eindje achter de anderen. Ruggelings schoof ik een aantal meter omlaag, een lawine van steentjes meenemend. Desondanks hadden de anderen niets in de gaten hadden, dat viel me tegen.
Tijdens ons derde bivak, naast een rivier, kwam het onweer. Wij zaten opgevouwen met zijn zessen in onze tent en ik was juist bezig in de voortent een pan custard te maken. We telden het aantal seconden tussen de lichtflits en de donder. Toen het noodweer gevaarlijk dichtbij was kropen we in regenpakken de tent uit. We haalden de tentstokken omlaag, zochten een veilige plek (niet bij het water, niet bij een boom) en lieten gehurkt de bui over ons heenkomen.