Als sopraan Nuria Rial en het ensemble Accademia del Piacere zijn opgekomen zetten de muzikanten een instrumentaal stuk in. Nuria zit aan de zijkant, in afwachting van haar beurt. Ze schuift op haar stoel, beweegt het bovenlichaam en draait met haar hoofd. Is dit een teken van zenuwen? Je verwacht het niet maar waarschijnlijk zijn ook professionele zangers die al jarenlang op het podium staan voor elk optreden weer gespannen.
Als haar moment gekomen is, stapt zij naar voren. In haar zingen, toch een graadmeter van de emotie, is dan niets van spanning te merken. De stem beweegt soepel van hoog naar laag, van zacht naar krachtig. Snelle loopjes, barokke versieringen: ze komen er alle even gemakkelijk en soepel uit, alsof het geen moeite kost. Dat is nog zo’n misvatting: dat zingen als je eenmaal geoefend bent vanzelf gaat. Maar iedere professionele zanger moet elke dag uren oefenen. De zangers blijven regelmatig op les om hun verworvenheden bij te houden. Een beeldhouwer of een schilder beheerst zijn techniek. Een zanger moet ‘em dagelijks onderhouden.

Nuria Rial is een van mijn favoriete zangers van barokmuziek. De biografische gegevens vermelden dat zij uit Catalonië komt. Zoals zovele andere vertolkers van oude muziek kreeg zij haar vervolgopleiding aan de Musikhochschule in Basel. Ze trad op met dirigenten als René Jacobs en Trevor Pinock en met oudemuziekensembles als Collegium 1704 en L’Arpeggiata. Ze heeft er geen bezwaar tegen om oude muziek in een modern jasje te steken, zoals op de CD Händel goes wild. De oude instrumenten worden op deze opname aangevuld met een drumstel, een basgitaar en een jazzklarinet. Peter van de Lint, de muziekjournalist van Trouw, zag er een afschuwelijke godslastering in.
Nuria is misschien wel de barokzangeres met het meest warme en natuurlijke stemgeluid. Ze is het tegendeel van het aardappel-in-de-keel-gegil van Verdi-sopranen. Daarom hou ik zo van haar muziek. Haar zingen is even gewoon als van een buurmeisje, maar dan technisch volmaakt. Twee jaar geleden zagen wij haar in TivoliVredenburg met een Cavalli-programma. Daarna kwam ik heel wat optredens van haar op YouTube tegen. Het voelt een beetje alsof ik haar persoonlijk ken.

Ditmaal zingt ze liederen uit de Spaanse barok van voor mij onbekende componisten als Sebastián Duron en José de Nebra, muziek geïnspireerd op Spaanse dansen en ritmes met een belangrijke rol voor de gitaar. Het heet klassieke muziek, omdat het in de achttiende eeuw is geschreven. Je kunt het net zo goed volksmuziek of populaire muziek noemen. De ambiance van de uitvoering blijft echter klassiek. Het publiek luistert in stilte. De mystiek-religieuse teksten gaan grotendeels aan mij voorbij. Alleen in het laatste lied zijn de teksten recht voor zijn raap. Het gaat over schoonmoeders die noodweer veroorzaken en over boerenpummels die dat geen bal kan schelen.
Als het slotapplaus klinkt haast Nuria zich van haar plek voorop het podium naar achteren om tussen de instrumentalisten de toejuichingen in ontvangst te nemen, bescheiden knikkend met haar hoofd.

Een promofilmpje van CD en concert. Van een aantal van de liederen is een klein stukje te zien.