Durgerdam

‘Volgende week ben ik er niet’, zei ik tegen de verkoopster in de bakkerswinkel, waar ik elke maandagmorgen mijn bestelling haal.
‘Gaat u een weekje met vakantie?’
‘We gaan een rondje rond het IJsselmeer fietsen.’
‘Zo! Op de racefiets of met de e-bike?’
Ik moest lachen. ‘We gaan op onze stadsfiets.’
‘Echt? Nou, knap hoor.’
Ik vond het geen reden om me op de borst te slaan.
Aanvankelijk wilde ik met een weekendtas onder de snelbinder op pad en zien hoever we zouden komen. ‘En wat gebeurt er met die weekendtas van jou als er een lekkere zomerse bui valt?’, vroeg G. Ik moest het toegeven: we zouden eigenlijk andere fietsen moeten hebben en goeie spullen. Maar we wilden aan het einde van de week weg.
Dus werd het een luxe arrangement, waarbij we zonder zorgen en zonder bagage konden fietsen en er aan het einde van de dag een heerlijk maal klaarstond en een goed bed. Eigenlijk bestaat er niets mooiers. Elke dag weer naar een nieuwe onbekende plek, met de zekerheid van een luxe dak boven je hoofd.

Volendam

De tocht voert vanuit Huizen door het centrum van Amsterdam en over de dijk langs het IJsselmeer naar Enkhuizen. Daar wacht het bootje naar Stavoren (‘waar wij ons diner verloren’, zong Louis Davids). Met een extra bochtje over Hindelopen naar Lemmer, door de Weerribben en langs Giethoorn, Kampen en Nunspeet terug naar het uitgangspunt. In zes dagen zo’n 375 kilometer.
We trekken door een weidse wereld, van wolken, water en weiden. Verre horizonten en hoge luchten. Smalle paden door frisgroene weilanden, langs met riet bezoomde vaarten waar het water wordt opgestuwd door de wind. We passeren de ene na de andere jachthaven, een woud van masten en touwen boven witte kunststof.
In Friesland en in de kop van Overijssel is het een parade van motorjachten. De gepensioneerde man, schipperspet op het hoofd, zit soeverein achter het hardhouten stuurwiel in zijn skaileren stoel met armleuningen. Zijn bruinverbrande vrouw leest een tijdschrift op het achterdek en wacht op een glimpje van de zon.

Giethoorn

Langs de vaarten trekt een lang lint van fietsers, van velerlei pluimage. Vier dames van in de zeventig op de racefiets, je hoeft er niet van op te kijken. Van bovenaf moet het eruit zien als een optocht van nijvere mieren. Opeenhopingen ontstaan bij bruggen die open staan om de plezierjachten door te laten. Of bij de ruimschoots voorhanden horeca met zijn innovatieve ondernemers. Aanbieding in Elburg: ‘To go – concept: puntzak friet’.
Recreatieparken zijn er ook voldoende. Er worden nog steeds nieuwe bijgebouwd (de oude zijn voor de Polen). Alle parken hebben -staete, -resort of -beach in hun naam. En ondertussen werkt de boer van ‘s morgens vroeg tot ’s avonds laat voor ons dagelijks glaasje melk. Hij maait het land en spuit de gier eronder. Zoek maar een toevlucht in de berm, als hij in zijn reusachtige New Holland komt aangeraasd.
Wij gaan nog eens verzitten op ons zadel en wapperen onze tintelende handen. Het volgende warme winterdekbed en het slechte leeslampje kunnen de pret niet drukken.