Vakantieherinnering 16

Valle Gran Rey

In maart 1985 is G. zes maanden in verwachting van ons eerste kind. Voordat ons leven bepaald gaat worden door gebroken nachten, borstvoeding en luierwasjes willen we nog een weekje naar de zon. Waar vind je die in maart? Het massatoerisme van de Canarische Eilanden is voor ons not done. Een vriendin vertelde ons dat er naast Tenerife en Gran Canaria nog een klein, nog niet door toeristen bedorven eilandje ligt: La Gomera. Voor het verblijf raadde zij ons het stille en afgelegen dorp Valle Gran Rey aan. Het ligt aan de westkust, ver verwijderd van het hoofdplaatsje San Sebastian, waar de boot uit Tenerife aanlegt. Een accommodatie boeken vooraf is niet mogelijk, wist zij. Er is weinig te huur, maar ‘je vindt altijd wel wat.’

Na een overnachting in San Sebastian zitten we de volgende dag in een taxi tezamen met Harry en Madelon, twee soloreizigers die we op de boot ontmoet hebben en die ook naar Valle Gran Rey willen. Halverwege de rit komt ons een taxi uit de tegenovergestelde richting tegemoet. De beide auto’s stoppen, wij wisselen van wagen, zodat de chauffeurs kilometers en benzine uitsparen, maar wel het afgesproken tarief ontvangen.
Onze nieuwe taxichauffeur zegt dat wat er aan accommodatie is in Valle Gran Rey, is volgeboekt. Maar hij weet via-via nog wel iets voor ons. We komen aan bij een eenvoudig huis, waar één slaapkamer beschikbaar is. Die wordt aan ons, als stel, toegewezen. Voor Madelon en Harry wordt bedden op de gang gezet. Zij zou na een paar dagen een ander verblijf vinden. Het bed van Harry blijft de meeste nachten onbeslapen.

Een meer recente foto van Valle Gran Rey

Valle Gran Rey bestaat uit een kleine verzameling huisjes op groene hellingen. Het dorp ziet eruit als de bananen die we langs de kant van de weg zien hangen: onooglijk en weinig opvallend. Er is één winkeltje in het dorp en zelfs dat is van buiten niet herkenbaar. Binnen is de donkere ruimte vol gestouwd met allerhande waren. De jonge winkelier loopt dansend op Afrikaanse popmuziek door zijn nering. Hier leren we Youssou N’Dour kennen.
De voorspelling dat het dorp nog niet door toeristen is verpest wordt niet bewaarheid. Er is een grote kolonie hippies uit Berlijn neergestreken. Niet voor een vakantie, maar om hier met eenvoudige middelen hun ideale leven te realiseren. Op de zwarte zandstranden lopen de talloze blote kinderen elkaar verveeld te pesten, terwijl hun ouders onverstoord hun boek blijven lezen. Daarnaast blijkt het dorp een walhalla voor homoseksuele toeristen. Ook zij vieren hier het leven. De paren bedrijven de seks achter de strandbar of langs het wandelpad, leren we van Harry. De aidsepidemie stond nog maar aan het begin.
Wij wandelen door de rijke, subtropische natuur. We ontdekken lege strandjes waar de hoge golven dreigend op ons afrollen. Liggend op het warme zand, in het lawaai van de branding, dromen wij van het leven dat in aantocht is. Een paar jaar later horen wij dat Harry aan aids is overleden.