Naar aanleiding van mijn oproep vorige week om ideeën aan te dragen voor blogs noemde lezer Gerard het onderwerp kerksluiting. ‘Meer en meer godsgebouwen leggen het loodje, eerst door buitengebruikstelling, vaak een voorbode van sloop. En dat terwijl jij en ik als zanger / koorlid afhankelijk zijn van deze akoestisch interessante gebouwen.’

De Willibrorduskerk in Vleuten

Op 4 mei ben ik bij de herdenking van de oorlogsslachtoffers in Vleuten. Voorafgaande aan de twee minuten stilte bij het verzetsmonument is er een samenkomst in de Willibrorduskerk. Dat is de kerk van mijn jeugd, ik ben er jaren niet geweest. Met gemengde gevoelens loop ik naar binnen. Mijn ogen gaan de kerk rond. Het is niet meer mijn huis, maar het voelt zo vertrouwd.
Ik zat altijd bij mijn moeder, zij had een vaste plaats, van achteruit gezien links, aan de vrouwenkant. Mijn vader zat rechts vooraan, in de bank van de armenmeesters. Op mijn knietjes keek ik uit op het Maria-altaar met het glanzende koperen Mariabeeld. Ik was er eens met mijn kleuterklas. Ieder kind mocht een kaarsje aansteken. Toen ik als een van de laatsten aan de beurt was, bleken de kaarsjes op.
De kruiswegstatie, de biechtstoelen, het door mijn familie gemaakte smeedwerk: veel in deze kerk is nog hetzelfde als zestig jaar geleden. Ik kijk naar de gebrandschilderde ramen. Mijn ogen blijven hangen bij een rood-wit geblokt element. Dat deed me vroeger altijd aan een clown denken, dat vond ik niet passen. Buiten achter de kerk zag ik ooit kleine splinters gekleurd glas liggen. Die zagen er prachtig uit, maar ik nam ze toch maar niet mee.
Vooraan houdt Sint Willibrord op zijn sokkel zijn staf stevig omklemd. Mijn oom had zo vaak gebeden tot deze patroonheilige dat hij, eenmaal ingetreden in het klooster, de naam Willibrord kreeg toegewezen. Zo liggen hier vele herinneringen.

Interieur Willibrorduskerk

Kom ik tijdens een vakantie langs een kerkgebouw, dan loop ik altijd naar binnen. Vanwege de kunst, de stilte, de sfeer. Tenminste, zo houd ik dat mijzelf voor. Maar doe ik dit wellicht ook om weer even terug te gaan in de tijd? Om weer de geborgenheid uit mijn jeugd te voelen? De gemeenschap waarvan ik ooit onderdeel heb uitgemaakt? Als er één ding is dat ik als niet-gelovige nu mis dan is dat denk ik dat gemeenschapsgevoel.
Ik ben benieuwd hoe onze kinderen en kleinkinderen tegenover de afbraak van kerken staan en welke gebouwen zij willen bewaren. En onze nakomelingen over honderd jaar, welke gebouwen zouden zij voor sloop willen behoeden? Het Groninger Museum, TivoliVredenburg in Utrecht, het wooncomplex Jonas in Amsterdam, deze week uitgeroepen tot Gebouw van het Jaar? We leven in zo’n vluchtige tijd, waarin de ontwikkelingen elkaar snel opvolgen.

Eind negentiende eeuw zijn er honderden katholieke kerken gebouwd. Alfred Tepe alleen al ontwierp er zeventig voor de provincie Utrecht, in dezelfde neogotische stijl. Die hoeven niet alle bewaard te worden. Als er maar een aantal mooie exemplaren overblijven. Niet alleen om in te zingen, maar ook voor momenten van stilte. En om onze toevlucht te zoeken in de hittegolven die ons nog te wachten staan.