Vakantieherinnering (11)
In 1974 maak ik met enkele huisgenoten van de studentenflat plannen voor een vakantie in Italië. Andere bewoners willen met vrienden naar Frankrijk of Joegoslavië. Huisgenoot Bas, onze superorganisator, stelt dan voor om met de verschillende groepjes ergens in Italië af te spreken. Na een paar weken gezamenlijk optrekken, zo lacht hij enthousiast, splitsen we weer op in nieuwe groepen. Het plan wordt met instemming onthaald.
Een maand later treffen vier groepen elkaar op een camping aan de kust bij Napels. Zeven mannen en drie vrouwen, er zijn geen stellen bij, er zijn wel verlangens.
We bezoeken Pompeï, de Vesuvius, Capri. We gaan naar het strand, spelen spelletjes en improviseren maaltijden.
Ik ben voor het eerst in Italië. In Napels kijk ik mijn ogen uit naar de waslijnen boven de nauwe steegjes. Ieder gesprek tussen Italianen lijkt op een ruzie. Mensen achter kleine tafels verkopen vis, sigaretten, cassettes, horlogebandjes. Ik zie bedelende vrouwen en kinderen in kapotte kleren. Als zij horen dat we uit Olanda komen, roepen ze ‘Kroeif, kroeif’. Het WK voetbal is net achter de rug. In de arme wijken is de communistische partij zeer aanwezig. Net als de katholieke kerk trouwens. Thea, die met haar blonde haren nogal opvalt, wordt door een jongeman bij hem thuis uitgenodigd. Voor de veiligheid gaan een paar van ons mee. Het houten bouwsel, dat mij nog het meest aan een tuinhuis doet denken, hangt vol schilderijtjes met bloedende harten, doornen kronen en hemelse stralenkransen. Er hangt een verlicht Mariabeeld waarvoor kaarsen branden. We krijgen een wit, zoet drankje dat naar noten smaakt.
Ik ben tweeëntwintig en onzeker over mijn plaats in de wereld. Mijn stemming wordt beter, als Emmy op een avond in het donker van de slaaptent, stilletjes, om de anderen niet te storen, bij mij in de slaapzak kruipt. Ik ben verbaasd, maar beantwoord maar wat graag haar liefkozingen. De volgende morgen schijnt de zon met een heerlijke vrolijkheid. Wij doen of er niets gebeurd is.
Dan is het moment van opsplitsing nabij, de wensen worden geïnventariseerd. Voor mij is het duidelijk: ik wil naar Rome. Als Emmy mijn voorbeeld volgt, kan ik wel juichen, maar ik hou me in. Waarop ook Theo zich voor Rome meldt. Dat had ik verwacht. Voor iedereen is immers duidelijk dat Theo achter Emmy aanzit. De overigen kiezen andere bestemmingen. Wij drieën lopen om de hete brij heen, pakken één tent in en stappen op de trein.
Voor een boek of een film zou dit een mooie basis zijn waarop het drama zich kan ontwikkelen. Wij struinen gedrieën door de stad, naar de Sint Pieter, het Colosseum, de Trevi fontein, om aan het einde van een vermoeiende dag de steile heuvel naar de camping te beklimmen en een goedkope Chianti te openen (op de fles ontdekken we in kleine letters: geïmporteerd door Albert Hein). Het drama blijft achterwege. Wij zijn geen Italianen. Een liefdesrelatie tussen Theo en Emmy is er nooit gekomen. Tussen Emmy en mij flakkeren een paar maanden na de vakantie de warme gevoelens weer op. Voor even.
Nu ik met oude ogen kijk denk ik : Wat waren we jong en mooi toen (en wat waren ons daar weinig van bewust). Wel wisten we alles beter, ondanks knellende onzekerheden). Mooi arnold!
Prachtig tijds / leeftijdsbeeld, ingetogen drama.
Precies, wat een tijdsbeeld, mooi gezegd ‘ingetogen drama’…
ha, geweldig…. ze kroop toch maar mooi in jouw slaapzak, Arnold 🙂 …. wat een ervaringen allemaal en nog zo lekker puur. Op dit moment hebben jonge mensen van 10 jaar vaak de halve wereld al gezien.
Het was een mooie tijd! Dank je wel voor dit mooie stuk weer!