Als ik door de Wijde Begijnenstraat in Utrecht fiets, kijk ik altijd even naar het huis waar juffrouw Witkamp woonde. Van 1923 tot 1967 was zij onderwijzeres op de St. Willibrordusschool in Vleuten. Haar werkzame leven viel zo ongeveer samen met het Rijke Roomsche Leven, de jaren waarin de katholieken openlijk getuigden van de gelukzaligheid van hun geloof, het enige ware geloof waartoe ook anderen bekeerd moesten worden.
Juffrouw Witkamp had dan ook als eerste doel de kinderen op te voeden tot goede katholieken. Ze was een ouderwetse en strenge juf die zich met veel liefde, inzet, en plichtsbesef aan haar kinderen wijdde. Zij hield van Vleuten. ‘De Vleutense jeugd is volgzamer, hartelijker dan in de stad’, zei ze bij haar afscheid. ‘De jeugd in de stad is opstandiger, vooral omdat zij teveel afleiding heeft.’
In het schooljaar ’60 / ’61 viel ik onder het regime van deze oude leerkracht. Zij hoefde vaak niets te zeggen om een leerling in het gareel te krijgen, haar ogen deden het werk. Zoals die keer dat ik nogal luidruchtig de klas binnenkwam. Ik had daar een goede reden voor. Tijdens de voorafgaande schoolmis was er een kind op mijn zakje met boterhammen gaan zitten.

Juffrouw Witkamp in 1963, bij haar 40-jarig dienstjubileum. Links van haar een serie geestelijken, rechts mijn moeder, destijds lid van het schoolbestuur
Als jongste van vier kinderen was ik thuis enige coulance gewend als ik over de schreef ging. Dat ik daar bij deze corpulente juffrouw niet op hoefde te rekenen kon ik maar moeilijk accepteren. Zo moest ik eenmaal lange tijd op mijn blote knieën in de hoek doorbrengen. Deze straf was mij opgelegd, omdat ik, volgens haar, tijdens het bidden door de kiertjes van mijn ogen had gekeken. Ik deed dat wel eens, maar juist die keer had ik mijn ogen keurig dichtgehouden.
Juffrouw Witkamp (‘Witscheet’ op het schoolplein) was in haar element als zij over het geloof sprak. Zij verraste mij een keer toen zij uitgebreid vertelde over hoe zij in de vakantie in de bergen had gewandeld. Hoe iemand die met een waggelende gang tussen de banken doorliep tegen een berg opgeklommen was kon ik niet direct begrijpen. Er was een gids bij geweest, zei ze en ze schreef het woord met een streepje onder de ‘d’ op het bord. Dit ter onderscheiding van gitzwart. Zo hadden we toch weer wat geleerd. De meeste meisjes herinneren zich juffrouw Witkamp vanwege de lessen in nuttige handwerken. Achter in het lokaal stond een kast waar altijd een geur van mottenballen hing.
Bij haar veertigjarig dienstjubileum heb ik op het podium van het verenigingsgebouw samen met de tweeling Staal (zij op de blokfluit, ik op viool) nog een boerenpolka opgevoerd. De jubilaris zat te glimmen op de eerste rij, haar mollige handen in haar schoot. Ik had liever met een andersoortige prestatie aan mijn imago gewerkt. Mijn eerste openbare optreden met de viool zou tegelijk ook het laatste zijn. Het pensioen van juffrouw Witkamp vier jaar later viel zo ongeveer samen met het begin van de ontkerkelijking.
Hallo Arnold,
Weet jij dat op de tweede rij, achter juffrouw Witkamp twee van haar zussen zitten en een broer.
Wij zijn, na de priesterwijding en het inhalingsfeest van Jos in Vleuten een keer bij hen op bezoek geweest,
in de Wijde Begijnestraat! Een bezoek dat ik nooit zal vergeten.