Ik zie hem deze ochtend voor het eerst. Een breedgeschouderde jongeman van een jaar of vijfentwintig. Hij is niet groot, heeft kort donkerblond haar en een knap gezicht. Hij draagt een mouwloos hemd, waardoor zijn gebruinde armen goed uitkomen. Zijn sportbroek spant om zijn stevige benen. Kortom, een type dat je vaker in de sportschool tegenkomt.
Hij kijkt voortdurend in de spiegels die rondom hangen. Ook dat zie ik meer sporters doen. Laatst nog was er een middelbare scholier die, weggedoken onder een pet, graag naar zichzelf keek. Toen zijn telefoon ging hoorde ik hem zeggen, dat hij onderweg was naar school.
Ik kom hier eenmaal per week, elke dinsdagmorgen. ‘Maar niet omdat ik het zo leuk vind’, zei ik een keer tegen een leeftijdsgenoot. Hij keek me vol verbazing aan. ‘Ik doe het vooral omdat het nuttig is.’ Ik werk negen apparaten af voor verschillende spiergroepen. Op elk apparaat telkens drie setjes van vijftien bewegingen, met een halve minuut pauze ertussen. Daarbij word ik begeleid door simpele, zich herhalende deuntjes met een stevige bas. You got to pump it up. Het is een monotone, eenzame bezigheid die ik alleen volhou door aan meer aangename dingen te denken. Of door om mij heen te kijken.
De breedgeschouderde jongeman voelt zich op zijn gemak, alsof het lokaal zijn eigen huiskamer is. Gedecideerd stelt hij het gewicht op de apparaten in. Het zijn zware hoeveelheden. Hij loopt nu naar een spiegel toe en neemt rustig de tijd om zichzelf te bekijken. Spant zijn spieren alsof hij wil zien of er weer wat volume bijgekomen is.
Het is nog niet eens zo lang geleden, dat in de spiegel kijken not done was. Daar werd je maar verwaand van. Tijdens een sinterklaasviering in een studentenhuis kreeg ik ooit een klein spiegeltje cadeau. Dan kon ik vaker naar mezelf kijken. De suggestie van ijdelheid die eruit sprak vond ik onterecht. Ik keek hoogstens uit onzekerheid in de spiegel.
Er zijn meer mensen van mijn eigen leeftijd, daarnaast enkele jongeren. Jonge meiden ook, het lange haar in een paardenstaart gebonden. Ik verbaas me over de gewichten die zij aan de halter schroeven. Hun fragiele, smalle lijfjes lijken me niet daarop berekend. Wat is hun doel?
Ik wil niet de hele tijd naar de jongeman kijken, maar hij laat mij niet los. Na zijn volgende oefening staat hij opnieuw voor de spiegel. Zie ik dat goed? Hij spant nu zijn bovenarmen waardoor zijn biceps opzwellen. Daarna een volgend standje met opgepompte schouders, zoals bodybuilders dat doen. Breed van boven en smal in de heupen. Achter hem lopen anderen langs, maar hij doet alsof hij alleen op zijn kamer is. Onbeschaamd kijkt hij een tijd lang naar zijn uiterlijk, vol bewondering voor zijn lichaam, vol liefde voor zichzelf. Het is de selfiecultuur in het kwadraat. Misschien moet ik er gewoon maar eens naast gaan staan, met mijn flodderige t-shirt en mijn grijze kop.
hahaha, zo is het toch nog leuk in de sportschool….