Ik moet bekennen dat ik vrij laat was met mijn eerste keer. Ik was al vijftig toen ik voor het eerst naar de opera ging. We werden verleid tijdens een bezoek aan Verona. In het Romeinse amfitheater stond Aïda van Verdi op het programma. Weliswaar moesten we eerst drie uur wachten tot het gestopt was met regenen. Maar daarna ontrolde zich een schitterend spektakel van licht, enscenering en muziek.
Tien jaar later op bezoek in Weimar, op zoek naar sporen van Bach, konden we La Nozze di Figaro van Mozart niet voorbij laten gaan. Ook deze opera werd gezongen op een bijzondere locatie: het klassieke theater van Weimar. Ik had enkele aria’s niet lang daarvoor in mijn zangles gestudeerd. Dus het was genieten.
De afgelopen jaren heb ik enkele malen zelf meegezongen in opera’s, als koorlid en solist in King Arthur en Dido en Aeneas van Henry Purcell, muziek die ik nog graag beluister.
Toch houd ik niet van opera. En zeker niet van wat veelal als hoogtepunt in dit genre wordt beschouwd: de negentiende-eeuwse werken van componisten als Rossini, Puccini en Verdi. Ik heb thuis geprobeerd om ernaar te luisteren, maar er is geen vonk overgesprongen. Het zal wel met mijn jeugd te maken hebben. Te vroom katholiek.
Ik vind de verhaallijnen potsierlijk en overdreven: heimelijke verliefdheden, verbroken relaties, intriges en moordpartijen van het soort waar de huidige sensatiepers van smult. RTL Boulevard in klassieke vorm. Kostuumdrama’s met overspel, wroeging en een verlangen naar de dood als enige uitweg. Grootse woorden die bij mij weinig gevoel opwekken of het moet ongeloof of irritatie zijn. Sorry operaliefhebbers, maar sommige libretti doen me denken aan het Theater van de Lach met zijn verkleedpartijen, mannen in vrouwenrollen, vermommingen en verstoppertje in de bezemkast.
Muzikaal gezien valt er natuurlijk veel te genieten. De orkestpartijen in Don Giovanni van Mozart vind ik meesterlijk, maar ja, dan zijn er altijd weer de recitatieven, die saaie en muzikaal weinig interessante tussenstukken. Bovendien, de recitatieven klinken zo onnatuurlijk. Misschien is dat nog wel wat mij het meest in opera’s tegenstaat. Waarom zou je teksten als ‘de avond valt’ of ‘het eten wordt opgediend’ op muziek zetten? Waarschijnlijk bevalt Purcell me daarom zo goed: hij maakt geen gebruik van recitatieven.
Deze week van de hitparade op radio 4 wil ik gebruiken om een recente ontdekking hier te delen. Geen opera, maar een nieuwe interpretatie van het welbekende Miserere van Allegri. Een compositie uit 1638 met een relatief simpele melodie en een eenvoudig ritme, een monument van religieuze verstilling. Er zijn mooie uitvoeringen door Engelse ensembles als the Tallis Scholars of The Sixteen waarin de hoge sopraan er loepzuiver uitspringt.
Het Franse ensemble Le Poème Harmonique doet het anders. Geleidelijk voegen de zangers allerlei versieringen toe, waardoor een complex geheel ontstaat met schrijnende dissonanten. Ik was er diep door geraakt, zoals dat heet. Het is bijna alsof je een nieuw stuk hoort. Hierbij een kwartier durende opname van een live uitvoering onlangs in de Jacobikerk in Utrecht.
Wat een mooie muziek, op deze stille zondagmorgen! Bedankt. Maar dat je niet veel geeft om opera! Sommige opera’s staan in mijn geheugen gegrift. Juist vanwege het totaaltheater van zang, voordracht, muziek en emoties. Turandot van Puccini zag ik in Nimes in een romeins theater. Norma van Bellini, prachtige ensembles van vrouwenstemmen…. Ik zit er geregeld in tranen bij.
Arnold, Je slaat de spijker op de kop, de zang is mooi, het verhaal flauwe kul. Dit geldt zeker voor de 19e eeuw. Voor Mozart en Handel wil ik een uitzondering maken.