Studeren in de jaren ’70 (15)

De plannen van de partij – zijn de plannen van het volk

Met een groep Nederlanders ben ik in een bus onderweg naar het Rode Plein in Moskou. ‘Het leninisme is ons vaandel’. ‘De besluiten van het 25e congres worden uitgevoerd’. Het wordt ons vanaf spandoeken duidelijk gemaakt. We rijden te midden van vrachtwagens en bussen uit de vijftiger jaren. Bij een verkeerslicht staat een bus stil, de chauffeur staat gebogen over de geopende motorkap, een emmer water naast zich.
Wij hadden lang moeten wachten op onze bus en toen die er eenmaal was moest er nog een andere chauffeur komen. Op het Rode Plein volgt een nieuwe wachtperiode, ditmaal voor het mausoleum van Lenin. Enkele bouwvakkers stappen van een steiger bij de muur van het Kremlin. Pas op het laatste moment, zie ik dat het vrouwen zijn. Een vrouw in een overall vol met steengruis doet haar handschoenen uit en strijkt een piek haar achter haar oren.
Het is 1976 en ik ben met een groep op reis in de Sovjet-Unie. Na alle negatieve verhalen in Nederland over de vijand achter het IJzeren Gordijn wil ik eens met eigen ogen bekijken hoe men hier het ‘reële socialisme’ vormgeeft. Het is een reis met sociale excursies.

Zo gaan we op bezoek in een kindervakantiekolonie, een erehaag van kinderen in uniform wacht ons op. Onder begeleiding van een tandeloze accordeonist voeren zij liedjes op, gymnastische oefeningen en ballet, alles zeer gedisciplineerd. Na het Ka-ka-lin, ka-ka-la van de Oktoberjeugd is het onze beurt. Wij zingen enkele Nederlandse kinderliedjes. Vooral Mijn tante uit Marokko waarbij de kinderen de bewegingen mee kunnen doen is een groot succes. Pas na twee toegiften mogen we het podium verlaten, waarna een leidster, ‘sprekend in de geest van Lenin, de kindervriend’ ons hartelijk bedankt.
Onze groep bestaat uit enkele links georiënteerde jongeren, naast deelnemers die niet in de politiek geïnteresseerd lijken. Ik kijk de eerste dagen de kat uit de boom en probeer me aardig voor te doen. Ik heb mede ingetekend op de reis om mensen te leren kennen, schrijf ik in mijn vakantiedagboekje; waarna ik mezelf direct corrigeer: ‘Mensen? Meisjes zal je bedoelen, held op sokken, stille bewonderaar, dagdromer’.

Onder luide aanmoedigingen dans ik met een dame op mijn rug

Er staat een feestavond op het programma met de jeugdafdeling van de communistische partij in een textielfabriek. ‘Dus kleed maar je beste kleren aan’, zegt Irina, onze Nederlands sprekende begeleidster. In de kantine worden we aan tafeltjes gezet tezamen met medewerksters uit de fabriek. Het zijn jonge vrouwen met geverfde haren, rode lipstick en vooruit staande borsten. Het hoofd van de afdeling verwelkomt ons met de leuzen van het 25e congres: vrede en solidariteit. Zij eindigt met de aanbeveling om eerst met elkaar kennis te maken. Achterin de kantine zet een jongen Dynamite van Mud op. Helaas spreken de dames aan onze tafel enkel Russisch, zodat we niet veel verder komen dan de uitwisseling van onze namen en woonplaatsen. De Riesling gaat open en er zijn sneetjes met ham en stukjes meloen. Vervolgens ook ijs, morozjenowo zeg ik Swetlana na.
Gelukkig hebben wij nog onze tante uit Marokko, de stoelendans en de zevensprong. De Russische dames zingen een lied, aan het einde waarvan zij ons allemaal bestormen, waarna we ons uit een kluwen van lijven moeten bevrijden. Er wordt nieuwe Riesling gebracht. En wodka. Ondertussen heb ik alleen maar aandacht voor één vrouw uit onze groep, Karin.

(wordt volgende week vervolgd)