Op donderdag koopt G. een paasstol. Als zij op vrijdag het brood wil aansnijden, bedank ik voor een snee. ‘Dat is toch voor Pasen’, antwoord ik, ‘het is vandaag Goede Vrijdag!’ Ziehier het verschil tussen een beperkt hervormde en een volledig verzorgde rooms-katholieke opvoeding.
Ooit liet ik op Goede Vrijdag mij van mijn beste kant zien. Vond ik zelf. Ik hielp de hele ochtend mijn moeder met haar huishoudelijke werk. Dit was de dag waarop Jezus gekruisigd was. Ik vond het gemeen dat hij was opgehangen terwijl hij onschuldig was. Het gebeurde omdat het eerder zo was opgeschreven door de profeet, dat vond ik wel vreemd. Hoe dan ook, Jezus was voor ons gestorven. Die spijkers door de handen en voeten, dat leek mij het ergste. Daarom wilde ik iets doen wat ik niet leuk vond en dus hielp ik met het opmaken van de bedden en het boenen van de meubels en het zeil. Iets wat ik anders nooit deed. Mij bewust van de ernst van deze dag had ik het kruisbeeldje uit mijn slaapkamer gehaald. Ik nam dit overal met mij mee, waar ik die dag ook was.
Op paaszaterdag fietste ik samen met mijn broer naar de kerk. Daar stond in het portaal een houten ton gewijd water. Iedere parochiaan kon daaruit zijn voorraad wijwater aanvullen. In veel katholieke huizen hingen op slaapkamers kruisbeelden met wijwatervaatjes. Zo kon je je aan het begin van de dag beschermen tegen onheil en de verlokkingen van de duivel. Het wijwater werd tevens gebruikt om het huis te behoeden tijdens onweer. Ik had nooit gezien dat er bij ons wijwater werd gebruikt, maar een huis zonder wijwater dat was de goden verzoeken.
Om twaalf uur luidden de kerkklokken het einde van de vastentijd in. Dat klonk heel feestelijk. Veertig dagen lang hadden wij het zonder koekje bij de thee moeten doen. De snoepjes hadden we gespaard in een vastentrommeltje. Zo jong als ik was, was ik al aardig getraind in het uitstellen van behoeftebevrediging. Af en toe keek ik verlekkerd in mijn trommeltje, trots op mijn voorraad en op mijn uithoudingsvermogen. Ik begon er op zaterdag nog niet aan. De volgende dag zou het pas echt feest zijn.
Op zaterdagavond mocht ik mee naar de nachtmis. Ik vond het geweldig dat ik zo laat mocht opblijven. Het hoogtepunt voor mij lag al direct aan het begin. Dan werden alle lichten gedoofd. In het spannende donker hoorde je achter in de kerk wat gerommel. Nadat de paaskaars was aangestoken werd deze in een processie van priesters en misdienaars naar voren gedragen: Lumen Christi, Deo Gratias. Ik rekte mijn nek uit om iets te kunnen zien. Een mis met drie heren, de zegeningen met wijwater en met wierook, alles droeg bij aan een plechtige, feestelijke sfeer. Ik voelde mij onderdeel van een groter geheel.
We hebben onze paasstol uiteindelijk op zaterdag aangebroken. G. had ondertussen nog een ontdekking gedaan. In agenda’s staat Goede Vrijdag in het rijtje van Nationale Feestdagen.
Hoe totaal herkenbaar! Zo ingegrift…..geen paasstol vóór Pasen…echter de laatste jaren toch maar van mijn geloof gevallen. Maar het Paasgevoel blijft altijd. Mét een vaag gemis van niet meer naar de Paaswake, het mooiste wat je in de kerk maar kon beleven. Compensatie door televisie met Urbi en Orbi.