‘Door de lockdown gaat een generatie jonge sporters verloren’ luidt een kop in Trouw van vrijdag j.l. Bestuurders van sportverenigingen kijken angstig naar het aantal leden dat afhaakt en naar hun slinkende spaarrekening. De judobond verloor tien procent van haar leden. Het afblazen van de competities heeft de volleybalbond 1,8 miljoen euro gekost. Bij badmintonvereniging Sjuttol in Tubbergen gaat de jaarlijkse actie om met rookworsten langs de deur te gaan niet door. Hoe moet de vereniging zich nu staande houden?
Zo gaat het artikel nog even verder tot en met de uitspraak over de verloren generatie sporters.

Als ik bestuurder zou zijn van een sportvereniging zou ik hetzelfde zeggen. Als ik onderwijzer zou zijn zou ik waarschuwen voor de vergroting van de achterstanden in het onderwijs. Ik heb te doen met de jongeren die in een cruciale fase van hun leven kansen missen. Met de kwetsbare ouderen die in hun appartementje verpieteren. Mijn sympathie gaat naar de verpleegkundigen die doorwerken op het randje van de overspannenheid. Naar jonge horecaondernemers die net in een fantastisch restaurant geïnvesteerd hebben en naar de winkeliers die met een onverkoopbare voorraad winterkleding blijven zitten. Ik kan zelfs nog meeleven met de organisatoren die nu geen overlastgevende boenke-boenke-evenementen kunnen voorbereiden. En natuurlijk vind ik dat de huisartsen gevaccineerd moeten worden en alle verpleeghuisbewoners en iedereen in het onderwijs en alle mensen die doodgaan omdat zij niet iedere week naar hun zangkoor kunnen.
Enfin, ik hoef hier niet verder de klaagzangen en tirades over te doen van de onafzienbare stoet belangenbehartigers, die dagelijks de krantenkolommen en de talkshows teisteren.

Op dit punt aangekomen moet er in deze blog een Maar.. volgen. Die komt dadelijk. Eerst wil ik nog kwijt, dat ik me ervan bewust ben dat ik makkelijk praten heb. Ik zit niet in een klein huis met krijsende kinderen die me van mijn werk afhouden. Ik heb mijn geld niet in onverkoopbare rookworsten gestopt en ik hoef niet meer elke zaterdag naar een voetbalwedstrijd van mijn zoon om hem hogerop te brengen. De coronacrisis raakt mij minder dan anderen.

Ik begrijp dat velen hard getroffen worden. Maar, kunnen we asjeblieft in de gaten houden waar het om gaat? Er raast een pandemie door de wereld die bestreden moet worden. Daarvoor moeten offers gebracht worden. Dat betekent dat we nu niet alles kunnen doen wat we willen. En ik weet het, er worden fouten gemaakt en de maatregelen zijn niet altijd even consequent. Het verloopt niet eerlijk, de een heeft er meer hinder van dan de ander. Het aantal vaccins is beperkt, niet iedereen kan tegelijk ingeënt worden. Hoe lastig het ook is, het gaat om het grote doel.
En als ik dat schrijf, dan kan ik eigenlijk nog wel grotere belangen bedenken. Op dezelfde pagina in Trouw staan twee artikelen waarin onderbouwd wordt dat de aarde naar de klote gaat. Terwijl wij zitten te ruzieën over corona. De democratieën die het voortouw moeten nemen in de aanpak van de milieuproblemen worden zwaar ondermijnd door een vertrouwenscrisis, mismanagement en fake news. De kloof tussen de welgestelden en de achterblijvers groeit, nationaal en internationaal.
Kunnen we daarom even stoppen met onze jeremiades? Dit was de mijne.