In Trouw las ik op 25 mei het ingezonden stuk Een volkse uitstraling is het halve werk. Drie medewerkers van de Erasmusuniversiteit betogen dat ‘praktisch geschoolden vaak een sterke afstand ervaren tot cultureel elitaire politici’ en dat deze afstand ten grondslag ligt aan de onvrede over de politiek. De wetenschappers deden een experiment. De proefpersonen zagen twee politici die precies hetzelfde standpunt innamen ten aanzien van het functioneren van de overheid: de elitaire Roderick van der Veer en de volkse Rob de Bruin. Praktisch geschoolden ondersteunen harde acties tegen de overheid vaker als zij Rob gezien hebben. Verwijzend naar het nieuw te vormen kabinet concluderen de wetenschappers dat ‘de stijl en de leefwereld van de bewindslieden een grote rol spelen bij de manier waarop deze plannen worden ontvangen.’
Dat komt me bekend voor, dacht ik. Tweeënvijftig jaar geleden is er op de faculteit Sociale Psychologie in Utrecht een soortgelijke studie uitgevoerd. Enkele voorkandidaats studenten deden een onderzoek naar ‘de relatieve invloed van belief en sociale klasse’. Ik was een van hen. Onze proefpersonen waren studenten. Wij schotelden hen vier video’s voor: een werkende jongere, die vóór de NAVO was; een werkende jongere die tegen de NAVO was en twee studenten met dito tegenovergestelde standpunten. Vervolgens onderzochten wij met welke van deze vier mensen onze proefpersonen de meeste affiniteit voelden. De getoonde personen waren acteurs. Voor de video’s van de werkende jongeren hadden we hen een Utrechts accent meegegeven, met behulp van meneer Lunter, een technisch medewerker van het psychologisch Lab, een man die rondliep in een stofjas en Navo als Naovo uitsprak.
De proefpersonen waren niet op de hoogte van het doel van het ‘eksperiment’. We hadden hen verteld dat de personen die zij moesten beoordelen ook in het gebouw aanwezig waren en dat zij daarmee een samenwerkingsopdracht zouden gaan uitvoeren. Om dat beeld te ondersteunen hadden we allerlei kabels door het gebouw gelegd.
Ik deed het onderzoek samen met Louw en Cees, twee studenten die elkaar kenden van een Bijbelclub en met wie ik discussies had over de vraag, hoe zij hun geloof in overeenstemming konden brengen met de wetenschap. De vierde in onze groep was Frank, een langharige jongen wiens grootste hobby het was om in kleermakerszit marsh mallows te roosteren boven een kampvuur. Ondanks deze verschillen waren wij een hecht collectief. We werkten allen maandenlang hard. Dat was in sommige werkgroepen, waar medestudenten er de kantjes van afliepen, wel anders.
De uitkomsten van het experiment staan vermeld in een rapport van vijfentachtig pagina’s. Ik was pas twintig jaar, maar ik moet wel knap geweest zijn in die tijd. Als ik het rapport nu lees, kan ik de analyses en de wetenschappelijke onderbouwing hiervan niet meer volgen. De belangrijkste uitkomst van het onderzoek is me nog steeds wel duidelijk: sociale klasse heeft een grotere invloed dan de overtuiging. Ofwel, wie praktisch geschoolden wil overtuigen kan dit het beste door een praktisch geschoolde laten doen. Zoals indertijd Jan Schaefer, lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en banketbakker.
wat een geweldig experiment! En wat een mooi tijdsbeeld van de jaren ’70 ook.
Wat een duidelijke uitkomst waarvan ik instinctief denk, ja wat logisch. Je vetrouwt je eigen kring toch wel het meest.