De foto’s zijn gemaakt door G.

We vierden dit jaar Oud en Nieuw in Brugge. Terwijl ik deze eerste zin tik, blijf ik hangen bij het woord ‘vieren’. Want, waarom geeft de overgang van het ene naar het andere jaar eigenlijk aanleiding tot uitbundige feestelijkheden? Omdat we blij zijn, dat we weer een jaar vol gemaakt hebben of omdat er een volgend jaar start met nieuwe kansen?

Detail van een middeleeuws reliekschrijn

In de winkelstraten van Brugge stonden de bezoekers in de rij voor de Belgische bonbons, voor de warme wafels en de friet. Rond de Rozenhoedkaai met zijn rondvaartboten, de Burg en de Markt kon je in de cafés geen plekje meer vinden. Op de kerstmarkten verdrong het volk zich voor de kraampjes met worst en bier. Maar wie zich, zoals wij, met een wandelgids buiten deze commerciële hotspots begaf, kon in alle rust genieten van de middeleeuwse pracht die Brugge te bieden heeft.
Op dinsdagochtend bezochten we het Sint Janshospitaal, een plek waar al in de 12e eeuw zieken werden verzorgd. Het is nu een museum waarin maar liefst zeven werken van Hans Memling hangen. Na een volgende ronde door de stad genoten we ‘s middags van een hoboconcert in de kerk van het Begijnhof. We dineerden in een Indiaas restaurant en tot slot liepen we nog een uur een route langs bijzondere lichtsculpturen, terwijl de harde wind door onze te dunne jassen blies. Toen we die wandeling hadden afgerond vond ik het de hoogste tijd om met een boekje in bed te gaan liggen. Maar ja, we waren gekomen om iets te vieren. Ik moest nog wakker blijven.

Een van de lichtsculpturen

Dus deden we om half twaalf opnieuw de wandelschoenen aan en trokken de muts goed over de oren. Het grootste plein van de stad zag letterlijk zwart van de mensen. Ouders met peuters op hun schouders, stille echtparen, jongeren die arm in arm door de menigte trokken, mensen met een migratieachtergrond, jongens in motorjassen; het was een zeer gemengd gezelschap.
Ver weg zagen we een podium. Een onzichtbare dj kondigde de volgende meezinger aan. De teksten werden geprojecteerd op een scherm, zo groot dat zelfs ik het kon lezen. My love has got no power, he’s got his strong beliefs. De melodie kwam me bekend voor. Bij het refrein (na, na, na, na, na, na, na) werd de massa één dansende groep. De armen gingen op de maat de lucht in. Op ons plekje aan de zijkant deinden we rustig mee, terwijl opgewonden meiden met een fles wijn in de hand langs ons drongen in een poging verder in de massa een plaats te vinden. ‘Ik ben blij dat ik niet in het midden sta’, zei G.
Nog voor twaalven startte onder luide beats een lasershow. Op de kale takken van de bomen en op de huizen rondom vielen de stralen in duizenden stipjes uiteen. Vanuit het midden van de menigte stak iemand één vuurpijl op, waarna het aftellen eindigde met luid gejuich en gezoen. Het was eigenlijk één gezamenlijke, harmonieuze omarming. Al die mensen, hoe verschillend ook, wilden maar één ding.