Afgelopen zondag vierde ik mijn zeventigste verjaardag. We hadden het Koetshuis van Restaurant Dengh, op de rand van Utrecht en Vleuten, afgehuurd. Een mooie locatie die ik anderen kan aanraden (hiermee heb ik een belofte ingelost die ik bij het afscheid aan het personeel heb gedaan).
De NS werkte aan het spoor, waardoor sommige gasten een flinke omweg moesten maken, maar dat was dan zo ongeveer het enige wat tegenzat. Er waren veel vrienden en familieleden, mooie toespraken, treffende liedjes, cadeaus en gezellligheid. Het weer was prachtig. Ik voelde me dankbaar maar ook wat ongemakkelijk bij alle aandacht.
Midden in het leven was het motto van het feest, een wat provocerende titel om aan te geven waar ik mij voel staan. Dat verhindert niet dat de eindigheid van het leven steeds vaker tot mij doordringt. Dat bleek ook tijdens het feest.

Kleindochter van elf was binnen komen lopen met een doos die beplakt was met kleurige versieringen en de tekst: ‘opa zeventig jaar’. In de deksel had zij een gleuf geknipt. Ze gaat toch niet iets ophalen voor een cadeau, was mijn eerste gedachte. In de uitnodiging had ik zelf immers het banknummer van een goed doel vermeld. Later pas zag ik de woorden De Vragendoos en Stel de ultieme vraag (wat je zou kunnen opvatten als ‘nu opa er nog is’, maar dat zal zij niet bedoeld hebben). Het bleek het voorspel voor een interview dat later die middag plaatsvond. Kleindochter en ik zaten naast elkaar voor het veelkoppige publiek. Zij diepte telkens een van de vragen op die de gasten op kleine papiertjes in de doos gedeponeerd hadden.
Er waren vrolijke vragen bij, zoals: hoe lang houdt Arnold al van augurken? Waar heeft opa oma leren kennen? Bijzondere vragen als: welke uitvinding in de afgelopen zeventig jaar is volgens jou het beste geweest? Maar veel gasten hadden de gelegenheid aangegrepen om persoonlijke vragen te stellen: hoeveel vriendinnen heeft opa gehad (vóór oma)? Als je de tijd kon terugdraaien, waar zou je een andere keuze hebben gemaakt? Wat uit je opvoeding heb je juist wel of niet meegegeven aan je kinderen? Dit soort vragen maakten me een beetje benauwd. Wat moest ik doen? Me ervan afmaken met een kwinkslag, gelet op de feeststemming? Of serieus beantwoorden? Ik probeerde het laatste.
Ik had bewondering voor mijn kleindochter die zich kranig weerde als interviewster. Ze nam niet direct genoegen met een antwoord en vroeg regelmatig door.

– In welke fase (decennia) van je leven was / ben je het gelukkigst?
‘Ik denk in deze fase. Ik kan nog van alles, maar ik hoef niets.’
– Wat is het meest confronterende van ouder worden / zijn?
‘De tijd die sneller lijkt te verstrijken. Een gebeurtenis van tien jaar terug lijkt maar zo kort geleden. Als ik dat omdraai naar de toekomst, dan volgt mijn 80e verjaardag (mocht ik die halen) al snel.’
Tot slot een vraag die ongesteld achtergebleven was in de doos:
– wat wil je de komende tien jaar zeker nog (een keer) gedaan hebben?
Mijn antwoord zou zijn geweest: ‘nog eens zo’n feest geven.’