
Huize Alenvelt, foto: K. Nanninga
Aan de rand van Vleuten stond in mijn jeugd Huize Alenvelt. In de tuin stond een theekoepel. Die werd ‘het huisje van de Turk’ genoemd, naar een man die destijds de enige dorpsbewoner van allochtone afkomst moet zijn geweest. Hoe was hij daar terechtgekomen?
V. Voorn heeft ooit de geschiedenis in het tijdschrift van de historische vereniging beschreven.
Het verhaal begint bij de familie Van Bijlevelt, de rijkste familie van het dorp. Men bezat landerijen, huizen en boerderijen. In 1900 was er nog één telg over: Pouwlina, geboren in 1869. Haar vermogen bedroeg in 1929 f 322.000 (huidige prijspeil: 3 miljoen euro). Zij was weliswaar schatrijk, maar, volgens de overlevering, beslist niet knap. Het lukte haar niet om aan de man te komen.
Zij maakte vele reizen naar het buitenland. In 1909 ontmoette zij in Turkije Djemal Effendi, met wie zij een jaar later trouwde. Nadat Djemal gestorven was trouwde Pouwlina in 1922 met Hassan Tahsine, een man van Albanese afkomst. Omdat hij zeventien jaar jonger was dan zij dacht men dat hij om het geld met haar was getrouwd. Tahsine bleek een ongewenste vreemdeling in Turkije, het paar vestigde zich daarom in Huize Alenvelt. Daar begonnen al snel de moeilijkheden.

Tahsine onderweg met zijn huishoudelijke hulp
Hassan en Pouwlina hadden vaak ruzie, vooral over geldzaken. Hij was opvliegend van karakter. Zijn vrouw diende binnen te blijven, de buitenwereld was voor hem. Aan het einde van de ramadan hield hij een groot feest waar vele dorpsbewoners zich tegoed deden aan lekkernijen. Dit tot ergernis van de pastoor. Pouwlina was katholiek. De familie had ‘voor eeuwig’ een bank met acht plaatsen in de kerk. Die bleven iedere zondag leeg, want Pouwlina leefde ‘in zonde’ met een moslim. De pastoor verbood daarom zijn parochianen nog langer een feest in Huize Alenvelt te bezoeken.
De dorpsbewoners vonden ‘de Turk’ maar een vreemde man. Hij liep vaak ongeschoren in een kamerjas rond en had merkwaardige eetgewoonten. Zo haalde hij eens een krop sla uit de grond en at die ter plekke in één keer op. Vervolgens ging in het dorp het verhaal rond dat hij, op bezoek bij de burgemeester, de seringen uit een vaas verorberd had.
De volwassenen bleven weg. Maar voor de kinderen stond Tahsine met een doos snoepjes aan de weg. Zij mochten met hem mee naar een hut in het bos achter het huis die hij had ingericht met oosterse tapijten. Personeelsleden mochten niet binnen komen. Dat leidde tot een ruzie tussen Hassan en een vader. ‘U bent onbeleefd, u moet uw hoed afzetten voor mij’, zei Hassan. Er ontstond een vechtpartij. De toegesnelde veldwachter zou, volgens de overlevering, tegen de vader hebben gezegd: ‘had hem maar kapot gemaakt.’ Tahsine werd aangeklaagd vanwege kinderlokkerij. Omdat de kinderen verklaarden dat er niets onoorbaars was gebeurd werd hij vrijgesproken.
Pouwlina overleed in 1947, geheel vereenzaamd. Zij had in het geheim haar man onteigend. Tahsine vocht dit bij de rechter aan, met succes. Hij schonk uit de erfenis een groot stuk land aan een katholieke woningstichting voor de bouw van Jozefzorg, een bejaardenhuis. In de overeenkomst had hij geregeld dat het huis ook niet-katholieken moest opnemen. Hij overleed in 1957. De verhalen bleven nadien nog lang hangen.
Met plezier gelezen , temeer daar voor het eerst van mijn leven een naam bijna gelijk aan de mijne genoemd werd. Pouwlina . Ik : Pouwelina. Leuk.