Herontdekt (1)
Vijf jaar na onze verhuizing besluiten we tot een kleine interne verhuizing. We verplaatsen ons bed naar de achterzijde van het huis. Omgekeerd gaan de spullen van de werkkamer naar de voorkant. Geheel gladjes verloopt de operatie niet. Er moeten twee quasi-Lundiakasten uit de jaren zeventig verplaatst worden, houten stellingkasten waarvan je de planken met ijzeren pinnetjes in de staanders moet bevestigen. Het toeval wil dat de kasten even hoog zijn als de deuropening. De eerste kast gaat er met wat wrikken rechtop doorheen, de tweede blijft steken. Bij het daaropvolgende diagonale transport dondert de kast in elkaar.
De verhuizing brengt ook iets leuks mee. In een van de kasten staan onderdelen van een oude geluidsinstallatie. We hadden die nog niet aangesloten, zoals sommige verhuisdozen wel eens jaren onuitgepakt op zolder blijven staan. Ik wil nu wel eens uitproberen of alles nog werkt.
Onderwijl komen er herinneringen terug over de aanschaf van de eerste stereo-installatie, zo’n vijftig jaar geleden. De ene vriend beweerde dat de kwaliteit van het geluid afhing van de naald van de pick-up. De ander wist zeker dat de speakers het belangrijkste waren: ‘die AR-speakers geven agressieve hoge tonen.’ Weer een ander ging voor extra grote boxen.
Als alle snoertjes weer zijn aangesloten leg ik vol nieuwsgierige spanning Déjà Vu, het legendarische album van Crosby, Stills, Nash and Young op de draaitafel. Ik laat de naald in de groef zakken, hoor het eerste geruis en dan, tot mijn grote geluk: One morning, I woke up and I knew you were really gone. Ik zing de regels zo weer mee.
G. en ik hebben ieder een eigen verzameling muziek uit de jaren zeventig en een eigen registratiesysteem met kaartjes in een kaartenbak. Die van G. omvat welgeteld 136 elpees. Ik bezit minder elpees, maar daarnaast een grote hoeveelheid cassettebandjes, mede mogelijk gemaakt door de bibliotheek, waar ik in die jaren ook platen kon lenen.
Alles in de jaren zeventig moest anders, dat gold ook voor mijn muziekkeuze. Geen Top-40, geen Abba of BeeGees. Ik was vooral geïnteresseerd in relatief onbekende Amerikaanse zangers, zoals Ry Cooder en Randy Newman, aangeraden door VPRO-deejays in late radio-uurtjes op Hilversum 3. Later was ik onder meer fan van Elvis Costello en Joe Jackson.
Als aan het einde van Déjà Vu de naald van de pick-up met de bekende tik weer omhoog springt, kom ik via het kinderbedje van onze jongste kleindochter weer terug in het heden. Ik kijk nog even naar de titels op de hoes. Het zal wel toeval zijn, dat het eerste nummer Carry on heet: blijf niet steken in het verleden.
Inmiddels heb ik een klein deel van de elpees weer gehoord. Hoe heb ik dit ooit mooi kunnen vinden, denk ik bij sommige. Andere hebben de tand des tijds doorstaan: Anna and Kate McGarrigle, Jackson Browne, the Band, en Rumours van Fleetwood Mac. Zou deze muziek echt zo goed zijn of komt het door de herinneringen die er voor mij aan verbonden zijn?
Ha Arnold
Het was echt goede muziek, toen en nog steeds. Niet voor niets draaien ook jonge generaties graag ‘onze’ muziek.