In de Tweede Wereldoorlog zijn door het verzet meer dan vijfhonderd aanslagen gepleegd op NSB’ers, collaborateurs, Nederlandse SS’ers en Duitsers. Dat schrijven Kooistra en Oosthoek in hun boek Recht op Wraak. De 91-jarige Kooistra, ook wel de Friese Wiesenthal genoemd, liet mij via de mail weten dat hij geen enkel geval kende van een NSB’er die niet door het verzet, maar door eigen mensen uit de weg is geruimd. Dat is echter precies de verdenking in het geval van de liquidatie van de Vleutense NSB’er Van der Grift in 1944. Ten behoeve van de historische vereniging Vleuten – de Meern doe ik onderzoek naar deze aanslag. Vorige week beschreef ik hier mijn speurtocht naar de mogelijke betrokkenheid van de Rotterdamse NSB’er Y. Een zoektocht die vooralsnog als enige aanwijzing opleverde dat Y. lid was geweest van de beruchte Landwacht.
De Landwacht was door NSB-leider Mussert opgezet om bescherming te bieden aan NSB-leden. Vanaf najaar 1944 werd de organisatie ingezet voor het opsporen en arresteren van tegenstanders, onderduikers en illegalen. ‘De Duitsers konden het niet alleen’, schrijft historicus Ad van Liempt. Bij de Sicherheitsdienst en de Sicherheitspolizei hebben nooit meer dan zevenhonderd functionarissen gewerkt. De aanstelling van 20.000 Landwachters betekende daarom een forse uitbreiding van de opsporingsmogelijkheden. Op deze betaalde banen kwamen nogal wat werkloze rauwdouwers en gefrustreerde vechtersbazen af. In hun opsporingswerk gebruikten de Landwachters veel geweld, vaak onder invloed van alcohol. Zo werd de leider van het verzet in Zuid-West Utrecht na zijn arrestatie in de Meern mishandeld door een LW’er die eerst een fles jenever had leeggedronken. De verzetsman werd na overdracht aan de Sicherheitsdienst niet veel later gefusilleerd.
Op zondagmorgen 1 oktober 1944 ontvangt de groepsleider van de NSB in Vleuten een aantal Landwachters. Hij heeft werk voor hun. Op de achterkant van een oude envelop van een verzekeringsmaatschappij heeft hij de namen geschreven van zwarthandelaren, verzetsmensen, onderduikers en ‘communisten’. De eerste razzia van de Landwachters levert weinig op. Veel verdachten zijn niet thuis. Het lijkt erop, dat zij gewaarschuwd zijn. Volgens Kooistra heeft Van der Grift, die gekenmerkt wordt als ‘goede NSB’er’, hierin een rol gespeeld.
Op 9 oktober wordt Van der Grift geliquideerd. Deze aanslag is aanleiding voor de Landwacht om enkele Vleutense verzetsmensen op te pakken. Twee dagen later worden zij door de Duitsers terechtgesteld.
Kortom, de Landwacht en de NSB hadden meer baat bij de liquidatie van Van der Grift dan het Vleutens verzet:
– Van der Grift hinderde hen in het opsporen van onderduikers en verzetsmensen;
– Een liquidatie van een NSB’er zou hen vrij spel geven om verzetslieden op te pakken.
En wie weet was Van der Grift een gevaar geworden, omdat hij na een beëindiging van de oorlog belastende informatie over collaborateurs zou kunnen doorgeven. De vrouw van Van der Grift was ervan overtuigd dat de NSB betrokken was bij de moord op haar man.
Rest de vraag, wie de trekker heeft overgehaald. Wellicht heeft de Landwacht voor het uitvoeren van de aanslag een collega uit Rotterdam ingeschakeld. Of een van de Landwachters heeft als schuilnaam de naam van Y. heeft gebruikt. Bewijzen zijn er niet en waarschijnlijk zullen die er ook niet meer komen.