Het lied zat ergens diep in mijn geheugen verstopt. Welke prikkel het daaruit opgediept heeft, weet ik niet. Maar opeens ging het weer door mijn hoofd. En dat niet alleen. Het greep me beet. Ik werd er behoorlijk weemoedig van.

De meisjes uit vervlogen dagen, we weten niet meer waar zij wonen
Nooit zullen zij zich meer vertonen, waar wij weleer hun lichaam zagen

De buren hun adres te vragen, zal in geen straat de moeite lonen
We weten niet meer waar zij wonen, de meisjes uit vervlogen dagen

De liefdesnacht met zijn sjablonen, wanneer die eindelijk ging vervagen
Dan lag het schaamrood op de konen, van meisjes uit vervlogen dagen

Soms was de nacht zo wonderschoon, dat hij de ochtend kon verdragen
Bij meisjes uit vervlogen dagen, die wij niet meer weten te wonen

Ik heb dit lied zelf bij verschillende gelegenheden gezongen, samen met vriend A. op de gitaar.
Af en toe, als ik de slaap niet kan vatten, duiken er wel eens meisjes op, met wie ik ooit iets heb gehad. Meisjes op wie ik vergeefs verliefd was. Of die achter mij aanliepen. Verliefdheden die op niets uitliepen of die na verloop van tijd weer overgingen, het waren er nogal wat.
Aanvankelijk was ik niet zo sociaal vaardig, ik durfde niet het initiatief te nemen. Als een meisje iets aardig tegen me zei, dacht ik al dat we iets hadden. Toen ik na een paar heftige verliefdheden ervaren had hoe pijnlijk het is om uit de wolken op aarde terug te vallen, hield ik de handrem een beetje aangetrokken, al liet ik me de geneugten van de relatie graag welgevallen.

In de tweede helft van de jaren zeventig ging het vlotter. Ik zat in een bubbel van studenten waarin het huwelijk laag gewaardeerd werd. Het ging niet om het vinden van ‘de ware’. Verschillende vriendinnen tegelijk, was ook niet gek. The Eagles zongen in Take it easy: ‘Well, I’m running down the road, try’n to loosen my load, I’ve got seven women on my mind.’ Met mijn hoofd liep ik achter dit soort ideeën aan, maar in mijn hart bleef ik op zoek naar een vaste partner.
Zo werd die fase in mijn leven niet alleen gekenmerkt door studie, maar ook door uitgaan, diepgaande persoonlijke gesprekken en veel verschillende contacten. Met elkaar het bed delen en vrijen was vanzelfsprekend zonder erover te spreken. Van schaamrood op de konen was ik me niet bewust.
Wie nu iets wil weten over zijn vroegere vriendinnetjes heeft meer mogelijkheden dan ‘de buren hun adres te vragen’. Ik heb wel eens zitten googelen. Maar dat is het dan.
Rest nog de vraag waarom ik onlangs gegrepen werd door dit lied. Waar kwam dat melancholische verlangen vandaan? De hunkering geldt niet meisje A of meisje B. Het moet het verlangen zijn geweest naar een jeugd die niet meer terugkomt. De meisjes uit vervlogen dagen is eigenlijk een moderne versie van Schön ist die Jugendzeit, Sie kommt nicht mehr.