RIVIÈRA
Mediterranée, zo blauw, zo blauw
met je mademoiselles, belles, belles, belles
Mediterranée
De boodschap van Toon Hermans meer dan vijftig jaar geleden was duidelijk: wie met zijn tijd mee wil gaan, gaat niet meer uit in eigen land, niet meer naar Monschau of de grotten van Han, maar naar de Franse Rivièra.
Mijn beste vriendje hoorde tot de voorlopers. Hij ging elk jaar met zijn ouders naar de Franse zuidkust. Met de vouwcaravan, dat was nog zo’n noviteit. Verder kende ik niemand die naar dat ver gelegen paradijs ging. De Rivièra, alleen al het woord had een magische klank. Altijd zon, een prachtige blauwe zee, en mooie zandstranden, dat moest wel bijna de hemel zijn.
Het was er nooit van gekomen, maar in 2016 lopen G en ik dan echt het strand aan de Franse Middellandse zeekust op, in Menton. Het is er allemaal: een stralende zon, palmbomen, een turquoise zee van een niet te evenaren helderheid, de blinkend witte jachten. Evenwijdig aan het strand eerst een onafzienbare rij eettentjes, daarachter een drukke straat waar de obers behendig tussen de cabriolets en de scooters door laveren, daarachter weer de hotels, in lila, beige en zachtgele kleuren, en het kolossale casino.
Wij komen aangelopen vanuit de bergen van de Alpes Maritimes, waar we een week lang van plaats naar plaats getrokken hebben. Wij waggelen niet met strandstoelen, parasols en volle tassen het strand op, maar halen een simpele handdoek uit onze rugzak, trekken schielijk onze badkleding aan en strompelen dan bij gebrek aan waterschoenen, als ouden van dagen zonder rollator, over een strook met kleine keien naar het uitnodigende, goddelijke water. Mediterranée, zo blauw, zo blauw.
Nadat we druipend en wankelend zijn teruggekeerd volgt Het Moment. De kern van waar het om te doen is, de essentie van de strandvakantie: we liggen languit, sluiten onze ogen en laten onze lichamen koesteren in de warmte van de zon. Het toppunt van vakantie voor velen.
Om ons heen zien wij een collage van nog witte, glimmend rode, en bruine lijven. Diepbruin kleuren enkele oudere dames naast ons. Die moeten hier het hele jaar al gelegen hebben, in hun strijd tegen de voortschrijdende ouderdom. Mademoiselles, belles, belles, belles. Een van hen is voortdurend in de weer met de verstelbare zonwering op haar ligstoel, een ander met de bandjes van haar bikini. Bruinen is geen sinecure.
In het ondiepe water staat een corpulente vijftiger meer dan een half uur lang zonder zich ook maar een centimeter te verplaatsen. En langs de vloedlijn trekt een optocht van badgasten: de slenteraars, de hardlopers, de zwaarlijvigen, de ‘zie-mij-hier-eens-lopers’. Je kunt toch niet de hele dag op je krent liggen.
Vóór ons ligt een man met grijze haren en een uitgelubberde buik. Aan voor- en achterzijde is hij lelijk bruin. Deze morgen is hij bezig om de zijkanten van zijn lijf een bruinbeurt te geven. Vervolgens, we weten niet wat we zien, maar het is echt waar, steekt hij een elleboog in de lucht en zijn hand achter zijn hoofd, zodat hij zijn oksels kan bruinen. Eerst links, zolang als zijn oude spieren de arm in de lucht kunnen houden, dan rechts. Het is jammer voor de man, dat het op dit strand niet toegestaan is om de bilnaad te bruinen.
Merkwaardig toch dat het voltooid deelwoord van zonnen gezond is.
Lang geleden was zo’n strandvakantie voor velen niet meer dan een mooie droom, zoals voor Boze Buurman Boordevol uit Ja Zuster, Nee Zuster:
…geld, geld, geld en als ik dat heb, dat geld, dan zeg ik: hoeveel kost die auto, twintig mille? Da’s een schijntje zeg. Nee hij hoeft niet worden ingepakt, ik scheur er subiet mee weg, naar de Ri-vi- jei-ra, naar de Ri-vi-jei-ra.