Schrijven, Lezen, Leven.

Categorie

Reizen

1

HERBOUWD

Reizen

De Neumarkt met links de Frauenkirche

Wij zijn in Dresden, de plaats die ook wel Florence aan de Elbe wordt genoemd, vanwege de vele barokke paleizen die rond 1700 onder het bewind van de Saksische keurvorst August der Starke werden gebouwd. Ook de Frauenkirche, die met zijn enorme koepel het beeld van Dresden bepaalt, stamt uit het begin van de achttiende eeuw.
Het interieur van de kerk verrast mij. Het is alsof ik een concertzaal binnenloop. Links en rechts zijn drie lagen van galerijen met zitplaatsen. Dit beeld wordt doorbroken door het hoge barokke altaar, dat rijk versierd is met sculpturen, vergulde takken, engelen en zonnestralen. De bijna honderd meter hoge koepel is aan de binnenzijde weelderig beschilderd. De opdrachtgever van dit gebouw heeft indruk willen maken. Een kerk ter ere van Onze Lieve Vrouwe, met zoveel goud en marmer, dat moet welhaast een katholieke kerk zijn, denk ik dan, met het beeld van de sobere calvinistische kerken in Nederland in gedachte. Maar de Frauenkirche is als evangelisch-lutherse gebedshuis gebouwd en nog altijd als zodanig in gebruik. Naast de architectuur is de kerk toch vooral beroemd geworden door wat je niet ziet.

Iets links van het midden de resten van de Frauenkirche

Op 13 februari 1945 werd Dresden gebombardeerd. Vijftienhonderd Engelse en Amerikaanse vliegtuigen legden een bommentapijt over de stad. De brandbommen zorgden voor een verzengende vuurzee. In één nacht werd 70% van de stad compleet verwoest. Men schat dat er zo’n 25.000 mensen werden gedood. De Frauenkirche bleef staan, maar brandde van binnen compleet uit. Door de enorme hitte zakte het gebouw twee dagen later alsnog in elkaar. De DDR liet de puinhopen liggen als een gedenkteken. Na de val van de muur werd al snel besloten de kerk weer op te bouwen. Zo staat er sinds 2005 een kopie van het beroemde oude gebouw.

We drinken koffie op de Neumarkt, naast de Frauenkirche. De markt wordt omzoomd door barokke gevels in pastel kleuren. Je waant je in de tijd van de keurvorst. De DDR had de oude woningen vervangen door nieuwe. Maar na 1989 zijn de meeste huizen aan het plein weer in de klassieke stijl, volgens de oude tekeningen, herbouwd. Fast wie damals. Om de hoek voor het raadhuis staat het beeld van de Trümmerfrau, als herinnering aan al die vrouwen die tot lang na het einde van de oorlog het puin van de bombardementen hebben opgeruimd. De muren van die andere beroemde kerk, de Kreuzkirche, bleken bestand tegen de verwoesting, maar het rijke interieur ging verloren.
We bezoeken een barokke stad, maar worden overal geconfronteerd met de Tweede Wereldoorlog. Dresden is nog altijd niet hersteld van de wonden van bijna tachtig jaar geleden. Op veel plekken houdt men de herinnering in stand. Opdat dit nooit meer zal gebeuren.
Terwijl wij Dresden bezoeken, ondergaan niet veel verder naar het oosten steden in Oekraïne hetzelfde lot.

Rudolf Mauersberger schreef in 1945 Wie liegt die Stadt so wüst, een klaagzang op het verwoeste Dresden. Een lied dat door het beroemde Dresdner Kreuzchor in augustus 1945 op de puinhopen werd uitgevoerd. Hieronder vind je de uitvoering van het Laurens Collegium uit Rotterdam, een andere verwoeste stad.

0

LANGS DE ELBE

Reizen

Vanaf een uitzichtpunt in Hamburg Altona zien wij de rivier voor de eerste maal. Beneden ons ligt de brede, blauwgrijze baan. Hij vertakt zich verschillende malen, naar diverse kanten, alsof het water nog niet weet waar het heen wil. De Elbe houdt met al zijn armen de stad in de greep. De avondzon scheert over kades en kranen, opslagtanks, industriële complexen, chemische installaties en bruggen. De economische longen van de stad.

Het vakwerkhuis uit 1663 is opgetrokken uit brede, rode bakstenen. De balken in de gevels zijn witgeverfd, zij zijn wat kromgetrokken. Als ik hotel Zum Alten Schifferhaus in Lauenburg binnenstap heb ik de neiging om te bukken voor de lage, donkere balken. Aan de straatzijde valt spaarzaam licht door de kleine ramen. Er hangen foto’s van zeilschepen. In de gelagkamer aan de achterzijde zie je dichtbij de Elbe stromen. Een straffe wind beroert het water, de vlaggen op het terras staan strak. Hier ontvangt men al eeuwen gasten. Hier legden schepen aan, hier werd geladen en gelost, hier werd gehandeld. In het spoor van al die naamlozen bestellen we ons eten en doen wij in een kamer met een aflopende vloer het licht uit om te gaan slapen.

We fietsen over een smalle, lage dijk. Het is een koele zomermorgen, de zon schijnt uitbundig. We horen slechts het zacht knersende geluid van de banden op het steenslagpad. Links van ons liggen de boerderijen met hun brede voorgevels. Rechts van ons de groene uiterwaarden, waar hoog gras, riet en struiken woekeren tussen een enkele hoge eik, een scheefgezakte wilg, een omgevallen kale boom. Daarachter het spiegelgladde water van de rivier dat het blauw van de lucht weerkaatst. Heel het landschap ademt rust en stilte. Een plaatje voor een rouwkaart. Ik voel mij hemels, alleen de zitbotjes op het zadel en mijn gevoelloze vingers aan het stuur herinneren mij aan mijn aards bestaan.

DDR-Wachttoren werd uitkijktoren

In een bocht van het pad staat een gedenkteken. Onder een afbeelding van het ijzeren kruis, het onderscheidingsteken van de nazi-Wehrmacht, worden de namen vermeld van vijfentwintig Duitse soldaten die gestorven zijn bij de slag om een spoorbrug in april 1945. Verder stroomopwaarts klauterden Bill Robertson vanaf de westelijke oever en Alexander Silwaschko vanaf de andere zijde op 25 april 1945 over de restanten van de ingestorte Elbebrug bij Torgau en vielen elkaar in de armen.

Onder Lenzen heeft men een paar voormalige wachttorens van de DDR laten staan. Ook hier staat een gedenkteken voor de gevallenen. Voor de mensen die probeerden om zwemmend het Westen te bereiken en die door hun eigen staat werden neergeknald.
In 1989 werd binnen vier weken na het vallen van de muur de veerpont tussen Lenzen en Prevestorf weer in de vaart genomen. De waterversie van het ijzeren gordijn verdween, oost en west werden weer verbonden.
De rivier stroomde erlangs. De rivier stroomt altijd door.

Elbe Radweg, Hamburg – Dresden, 650 km, 13 – 23 juni 2022.

0

WANDERN

Reizen

Prüm, Eifel

Het was uitgestorven in de Eifel, toen G. en ik daar, al bijna twintig jaar geleden, een week lang van plaats naar plaats wandelden. De wind ruiste door de toppen van de sparren, beekjes kabbelden door bloemrijke dalen en hoog boven ons maakte een buizerd zijn katachtig geluid. In de dorpjes onderweg was het stil. Ruh im Kuhstall. Een enkele oudere werkte in zijn tuin. Cafés waren gesloten, winkelpanden stonden te huur aangeboden. In een Konditorei, waar wij de enige gasten waren, haastte de serveerster zich om enkele versleten kussentjes op de stoelen te leggen en een verkleurd kleedje over de tafel. Ook in de hotels of pensions zagen wij geen andere gasten. Eenmaal werd het restaurant speciaal voor ons geopend. Het zal niet verbazen dat wij op de uitgestrekte bospaden geen mens ontmoetten. Ook op een met Europees geld aangelegd fietspad, een zwart lint door de groene natuur, kwam niemand ons tegemoet. En dat terwijl Duitsland toch het land is waar het wandelen in de natuur zo’n beetje is uitgevonden.

Das Wandern ist des Müllers Lust, das Wandern, dichtte Wilhelm Müller begin negentiende eeuw, een tekst die door de compositie van Schubert wereldfaam kreeg. De toenemende industrialisatie in die eeuw zorgde voor een grote belangstelling voor de natuur. Wandelpaden werden beschreven en de eerste toeristische verenigingen werden opgericht. Duitsland was een pionier op dit gebied. Het land kan zich nu beroepen op een uitgestrekt net van goed beschreven wandelpaden, voor de langere en de kortere afstanden, voor elk type wandelaar. Er is om alles gedacht. Genoeg Wanderparkplätze. Op elke kruising zie je de bordjes en gekleurde tekens die je probleemloos door het land leiden. Talrijke bankjes bieden de vermoeide wandelaar rust en om de zoveel kilometer is er een Anfahrpunkt für Rettungsfahrzeuge. De vele afvalbakken moeten ervoor zorgen dat het land sauber blijft.

Kort geleden waren we weer in de Eifel, ditmaal met onze kleindochters van elf en negen. Het is er nog altijd stil en je kunt er mooi wandelen. Maar de meisjes hebben vorig jaar Alpentoppen beklommen, dus een langgerekt bospad kon hen niet echt meer bekoren. Mij ook niet trouwens. Het mooiste aan een bos vind ik de plek waar je het bos weer verlaat. Niettemin liepen zij opgewekt mee tijdens enkele rondwandelingen. Onderwijl werden wij onderwezen in de leukste digitale filmpjes (over een krokodil die het very disrespectful vindt als je hem vraagt of hij zijn handen wil laten zien). Daarna vertelden zij over de toestand van de eenden in het voorjaar. En leerden wij welke hondjes zij het meest schattig vinden. Al haalden al die beesten het niet bij het innemende roodbruine eekhoorntje dat live om de hoek van de vakantiewoning kwam kijken en hoge kreten van ontroering ontlokte. Dichter bij de natuur konden we niet komen.

0

IN ‘T GROEN

Reizen

G. en ik lopen dit jaar regelmatig etappes van het Romeinse Limespad, een lange-afstand-wandelpad van Katwijk tot achter Nijmegen. Het pad loopt langs de Oude Rijn en de Nederrijn, indertijd de grens, de Limes, van het Romeinse Rijk.
Wie in Nederland van west naar oost wandelt, komt langs grazige weiden, groene rietkragen, ongerepte natuurgebieden, frisse uiterwaarden en prachtige bossen. Nederland op zijn groenst, zou je zeggen.
Op maandag de 20e beginnen we onze wandeling in Lienden, de plaats waar we de vorige keer geëindigd zijn. Op de smalle Rijndijk doet de Betuwe zijn naam eer aan. Links en rechts zien we boomgaarden met laaggehouden fruitbomen in kaarsrechte lijnen. Een tractor trekt een treintje van vijf bakken met peren. Rode appels hangen klaar om geplukt te worden. Er hangen overigens wel erg veel appels aan één tak. Dat ziet er niet natuurlijk uit. Zijn die boompjes gedrogeerd?

Het pontje bij Opheusden roept herinneringen op aan vervlogen tijden, aan de houten leer in de hoogstamboom, aan het varken in de modder. Door open velden naderen we Wageningen. Kippen schrapen achteruitlopend de grond af. Een poes luiert in de zwakke najaarszon en een vrouw wiedt het onkruid tussen prei en boerenkool, dahlia’s en oostindische kers. Dan doemt een complex van bedrijfshallen en kantoren op. Hier blijkt Monsanto te huizen, een multinational op het gebied van zaden. Het bedrijf is vooral berucht geworden vanwege het onkruidverdelgingsmiddel Roundup, waarmee niet alleen ongewenste plantjes doodgaan. De marketingnaam van Wageningen, City of Life Sciences, krijgt hierdoor een wrange bijsmaak. Zeker als we even later over de dijk langs de zware industrie aan de Rijnhaven lopen. Hier wordt krachtvoer voor vee geproduceerd.

In een ongerept natuurgebied langs oude watergeulen van de Rijn vliegt met trage vleugelslag een zilverreiger op. Sprinkhanen schieten voor onze voeten weg. We krijgen rode vingers van het plukken van bramen. Aan het einde van de middag beklimmen we de stuwwal. Een bankje in het bos geeft een boodschap mee: ‘wie echt van de natuur houdt, vindt de schoonheid overal.’
Na een nacht op de Wageningse Berg dalen we af naar een beekdal bij Renkum. De ochtend is helder, fris en stil. Bleke zonnestralen weerkaatsen in het drassige groen. Op de achtergrond stoten de vier enorme schoorsteenpijpen van een papierfabriek dikke rookwolken uit. De papierindustrie is eeuwen geleden in dit dal ontstaan.
Als ik een koe was, dan zou ik bij kasteel Doorwerth in de wei willen liggen. Een parkachtige omgeving waar de zon altijd lijkt te schijnen. Koeien zijn beesten die in hun eigen bord rondlopen. Sterker nog: ze piesen en poepen op hun eten. En ze boeren en winden met zijn allen een onvoorstelbare hoeveelheid broeikasgassen uit. Ik kan niet meer naar koeien kijken zonder die wetenschap in mijn achterhoofd.
Via Heveadorp en Oosterbeek bereiken we in de namiddag Arnhem, waar vallende eikels een helder geluid maken op de daken van geparkeerde auto’s. Onze tweedaagse zit er op. Wie van west naar oost loopt ziet meer dan alleen maar groen. Het glas is halfvol. Of halfleeg.

0

FAMILIEHOTEL

Reizen

Uitzicht vanuit mijn hotelkamer

Wie vanuit Crodo, een plaats in de Italiaanse Alpen, de smalle weg met de vele haarspeldbochten omhoogrijdt, ziet na zo’n tien minuten boven zich de imposante gevel van Albergo Belvedere, aan de rand van het bergdorp Mozzio. Het terras voor het hotel en de vele kamers aan de voorzijde geven, zoals de naam al zegt, een prachtig uitzicht over het Valle Antigorio.
Eind augustus logeerde ik hier voor het vierde jaar, als deelnemer aan de zangweek van zangstudio Hester Noyon.

Zicht op Mozzio

In 1925 begon de familie Violetti het hotel. Inmiddels staat de vijfde generatie aan het roer, in de persoon van Marinella, een vrouw van rond de zestig. Zij heeft er tien jaar geleden voor gezorgd, dat het hotel niet samen met de toenmalige clièntele aan een einde is gekomen. Jarenlang kwamen er iedere zomer dezelfde oude gasten. Leunend op een wandelstok of aan de arm van een meegereisde dochter kwamen zij elke avond stipt om half acht naar de eetzaal, waar zij zich aan hun vaste tafeltje, met hun vaste servet en de fles wijn van de vorige dag, lieten verwennen. Elk jaar overleden enkele gasten, plaatsen die niet door andere werden opgevuld, zodat het hotel steeds leger werd.
Marinella heeft toen een andere koers ingezet. Zij bouwde een ruimte voor Spa & Welness. Het hotel werd Resort en sindsdien mag het zich in de grote belangstellling verheugen van vele Milanezen en andere Italianen die enkele dagen komen ontspannen in de zuivere berglucht. Op onze groep Nederlanders na is het een compleet Italiaanse ambiance. Het personeel spreekt alleen Italiaans en de kaart van het dagelijkse viergangenmenu geeft voor mij pas zijn geheimen prijs als ik mijn tanden erinzet. Zo kon het ook gebeuren dat ik eens op de rekening, die aan de hand van mijn paspoort was opgesteld, de aanhef las: Arnold van Dijk, burgemeester van Utrecht.

’s Morgens vroeg schept Marinella gerechten op van het ontbijtbuffet, ’s avonds schenkt zij borrels in aan de bar. Tussendoor loopt zij sloffend en met vermoeide ogen door de zaak, alsof zij de last van de wereld draagt. ‘Slapen doen we in de winter’, zo zegt zij. Haar beide zonen werken mee in de bediening. Een tante van zesenzeventig werkt als ‘kamermeisje’. Tot voor enkele jaren zagen wij een oude oma met stapels handdoeken door de gangen struinen, een oude opa knipte de rozen op het terras. Hij reed ons, zangers, regelmatig met een busje naar de zangstudio aan de andere kant van het dal. Dat deed hij ook toen de familie een nieuwe bus had gekocht, hoewel hij, in de haarspeldbochten omlaag suizend, de bediening niet meer geheel begreep. Toen hebben we om een andere chauffeur gevraagd.
Claudio, de man van Marinella, is dierenarts. Nadat hij overdag zijn arm in de kont van een koe gestoken heeft, helpt ook hij ‘s avonds nog een handje mee. Ze zijn allemaal even aardig.

Dit jaar werden wij, onverantwoordelijke en risicovolle Hollanders, in quarantaine gehouden. Men had de complete ontbijtzaal voor ons leeggeruimd, zodat wij in volstrekte isolatie van de Italiaanse keuken konden genieten. Zelfs dat was prachtig.

1

LANGS HET WATER

Reizen

Durgerdam

‘Volgende week ben ik er niet’, zei ik tegen de verkoopster in de bakkerswinkel, waar ik elke maandagmorgen mijn bestelling haal.
‘Gaat u een weekje met vakantie?’
‘We gaan een rondje rond het IJsselmeer fietsen.’
‘Zo! Op de racefiets of met de e-bike?’
Ik moest lachen. ‘We gaan op onze stadsfiets.’
‘Echt? Nou, knap hoor.’
Ik vond het geen reden om me op de borst te slaan.
Aanvankelijk wilde ik met een weekendtas onder de snelbinder op pad en zien hoever we zouden komen. ‘En wat gebeurt er met die weekendtas van jou als er een lekkere zomerse bui valt?’, vroeg G. Ik moest het toegeven: we zouden eigenlijk andere fietsen moeten hebben en goeie spullen. Maar we wilden aan het einde van de week weg.
Dus werd het een luxe arrangement, waarbij we zonder zorgen en zonder bagage konden fietsen en er aan het einde van de dag een heerlijk maal klaarstond en een goed bed. Eigenlijk bestaat er niets mooiers. Elke dag weer naar een nieuwe onbekende plek, met de zekerheid van een luxe dak boven je hoofd.

Volendam

De tocht voert vanuit Huizen door het centrum van Amsterdam en over de dijk langs het IJsselmeer naar Enkhuizen. Daar wacht het bootje naar Stavoren (‘waar wij ons diner verloren’, zong Louis Davids). Met een extra bochtje over Hindelopen naar Lemmer, door de Weerribben en langs Giethoorn, Kampen en Nunspeet terug naar het uitgangspunt. In zes dagen zo’n 375 kilometer.
We trekken door een weidse wereld, van wolken, water en weiden. Verre horizonten en hoge luchten. Smalle paden door frisgroene weilanden, langs met riet bezoomde vaarten waar het water wordt opgestuwd door de wind. We passeren de ene na de andere jachthaven, een woud van masten en touwen boven witte kunststof.
In Friesland en in de kop van Overijssel is het een parade van motorjachten. De gepensioneerde man, schipperspet op het hoofd, zit soeverein achter het hardhouten stuurwiel in zijn skaileren stoel met armleuningen. Zijn bruinverbrande vrouw leest een tijdschrift op het achterdek en wacht op een glimpje van de zon.

Giethoorn

Langs de vaarten trekt een lang lint van fietsers, van velerlei pluimage. Vier dames van in de zeventig op de racefiets, je hoeft er niet van op te kijken. Van bovenaf moet het eruit zien als een optocht van nijvere mieren. Opeenhopingen ontstaan bij bruggen die open staan om de plezierjachten door te laten. Of bij de ruimschoots voorhanden horeca met zijn innovatieve ondernemers. Aanbieding in Elburg: ‘To go – concept: puntzak friet’.
Recreatieparken zijn er ook voldoende. Er worden nog steeds nieuwe bijgebouwd (de oude zijn voor de Polen). Alle parken hebben -staete, -resort of -beach in hun naam. En ondertussen werkt de boer van ‘s morgens vroeg tot ’s avonds laat voor ons dagelijks glaasje melk. Hij maait het land en spuit de gier eronder. Zoek maar een toevlucht in de berm, als hij in zijn reusachtige New Holland komt aangeraasd.
Wij gaan nog eens verzitten op ons zadel en wapperen onze tintelende handen. Het volgende warme winterdekbed en het slechte leeslampje kunnen de pret niet drukken.

0

ZEELAND RECREATIELAND

Reizen

Foto’s gemaakt door G.

‘Zeeland is een land waarvan je met heel je hart gaat houden. De wereld is hier zo wonderlijk en mooi en de menschen hebben hier zo fel geleefd. In taaien strijd met de zee hebben zij op haar de wadden veroverd en zij hebben de grond, die nog was als woeste bajerd, tot vruchtbaarheid gedwongen.’
Zo begint het artikel dat de journalist Johan van Dijk, mijn oom, in 1926 schreef voor het dagblad De Maasbode. Hij was er op uitnodiging van de VVV Noord- en Zuid-Beveland. ‘Zo’n trip is aanbevelenswaard.’
Bijna honderd jaar later fietsen en wandelen wij door dat vruchtbare land van Walcheren. Langs omgewoelde akkers waar aan de randen nog genoeg aardappels liggen om Henk en Ingrid de winter door te helpen. Langs velden waar de suikerbieten geoogst worden en de weeïge lucht je tegemoet komt. De wegen zijn hier veranderd in modderbanen. Waarschuwingsbordjes met Slik! moeten je voor een glijpartij behoeden. Op andere plaatsen trekken felrode of felblauwe tractoren, teruggekeerd van het Malieveld, diepe voren in de vette klei. De ronde bovenkant van de glimmende kluiten weerspiegelt het lichte blauw van de hemel.
‘Overal liggen de dorpjes verspreid: vriendelijke huisjes met roode daken rond een oude kerk met een sterken toren; een toren zooals alleen een krachtig volk, met gemeenschapszin, met dezelfde idealen dien kan bouwen.’

Het is een leeg land. Tussen de velden is de einder ver weg, waar je ook kijkt. ‘De Zeeuwen kunnen altijd tot den horizont….. en naar boven kijken.’ Fietsen door zo’n landschap geeft een gevoel van vrijheid. We komen in de polders niemand tegen, zoals in de ster-reclames voor auto’s de wegen altijd verlaten zijn.
‘We zijn gezegend’, zegt G., en dat wil wat zeggen voor iemand, voor wie de religie in de opvoeding beperkt bleef tot een haastig voor de maaltijd uitgesproken ‘Heerzeegdeespijsaam’.
Ondertussen jaagt de wind ongenadig over het vlakke land. Dat wil zeggen, ongenadig voor wie er tegenin gaat. De enkele boerderijen en de weinige boompjes bieden geen verweer tegen het geloei. Gelukkig hebben wij beiden in onze schoolgaande jaren door de dagelijkse fietstochten stevige beenspieren ontwikkeld. Optornend tegen de wind moet ik denken aan de wapenspreuk van deze provincie. Wie kent hem niet? Zwermen spreeuwen laten zich meevoeren op de wind, omhoog en omlaag, draaiend naar links en rechts, nog even opwippend voor zij landen in het gras.
‘Het weer heeft aan de koppen van de menschen gevreten; omdat ze zoo dicht op de aarde zitten moeten, ze met al hun zinnen een echt-menselijke strijd vechten.’

En waar je hier ook fietst of loopt, uiteindelijk kom je altijd bij het water uit.
‘De dijken zijn sterk en de mensen blijven vechten. Maar het is gebeurd, dat er groote stukken land door het water verzwolgen werden; dorpen met alles wat er leefde, werden een prooi van de losgebroken elementen’, schreef mijn oom in 1926.
Nu het water getemd is, dobberen de plezierjachten in de havens. Kitesurfers schieten over de golven onder langs de dijk bij Westkapelle. Zeeland recreatieland zong Jaap Fischer al bijna zestig jaar geleden.

1

VAKANTIE VOOR DE GEWONE MAN

Reizen

Sassnitz

Eind 19e eeuw kwam het vakantievieren aan zee in zwang. Zonnebaden uit medische noodzaak maakte plaats voor ontspanning en vertier. Aan de Duitse Ostsee lieten rijke burgers en adellijke lieden grote villa’s bouwen. Eenvoudige vissersdorpjes veranderden radicaal door de bouw van pompeuze hotels met fraai gedecoreerde houten balkons en overkappingen. Op het eiland Rügen heeft men een speciale term voor deze bouwstijl: Bäderarchitektur. Fraaie voorbeelden zijn onder andere te vinden in Sassnitz, waar wij de afgelopen week tijdens onze Ostsee Radtour een nachtje logeerden. Maar in een geheel ander soort hotel.

Prora

Het nazibewind vond dat het pootje baden aan de kust ook voor de kleine man beschikbaar moest komen. In 1935 begon men met de bouw van Prora, een megalomaan project van 10.000 appartementen op Rügen. Het zou het grootste hotel ter wereld zijn geworden, ware het niet dat in 1939 de manschappen en het materieel elders nodig waren, zodat het complex onafgemaakt bleef. De Russen hebben in 1945 nog geprobeerd om de boel op te blazen maar zagen er vanwege de grundliche Duitse makelij maar snel vanaf. Zo fietsten wij vierenhalve kilometer langs een aaneenschakeling van kolossale flatgebouwen zonder ramen. Hier en daar zijn delen afgebouwd ten behoeve van bijvoorbeeld een jeugdherberg. Projectontwikkelaars hebben likkebaardend plannen gemaakt voor het pimpen van andere delen. Niet zonder discussie natuurlijk. In Duitsland is het verleden nooit ver weg.

Hotel Rügen, Sassnitz

Ook de DDR wilde in de jaren zestig zijn bijdrage leveren aan de ontspanning van de gewone man. Als statement tegenover de luxe villa’s uit de Bäderarchitektur bouwde men in Sassnitz  Hotel Rügen, een grijze kolos van negen verdiepingen. Dit was het hotel waar wij de nacht doorbrachten. De kamers zijn aan de binnenzijde volledig nieuw ingericht. Alleen de deuren en de tegeltjes in de douche zijn nog origineel, zodat ik mij zittend op de wc-pot nog even een Partei-Genosse kon wanen na een copieus maal van kool en bieten.
Ook in het openbare leven is er weinig meer van de Oost-Duitse Staat te merken. Alleen de onafzienbare graanvelden roepen herinneringen op aan de collectieve landbouw en hier en daar passeren we een Karl Marx- of Friedrich Engelsstrasse. Alweer een derde deel van de bewoners in het oosten heeft de DDR nooit gekend. De populistische AfD heeft in deze streek een grote aanhang bij de (klein-)kinderen van de kameraden; een wrang gegeven voor de voormalige staat die een dam tegen het fascisme wilde opwerpen.

In kustplaatsen als Zinnowitz en Heringsdorf, staatlich anerkannte Erholungsorte, heerst het massatoerisme. Hier fietsten we voor de verandering meer dan vierenhalve kilometer langs de ene na de andere camping. Dichte drommen mensen liepen op de promenades langs aanbiedingen van Schweinebraten mit Pommes. Veel te dikke mannen en vrouwen, krijsende kinderen en het gestamp van techno-beats (‘Halt die Hände ho-oh’). Vakantie voor de gewone man. Op dit punt zijn de dromen van zowel Hitler als Honecker uitgekomen. Zo ongeveer dan.

1

GROETEN UIT AMELAND

Reizen

bron: eetcafé de Boerderij

Als wij het terras in Ballum oplopen vertrekt er net een gezin. Vader, moeder en drie jonge kinderen lopen naar hun fietsen toe. Terwijl wij een ogenblik stilstaan, rondkijkend welk tafeltje we zullen uitkiezen – er is genoeg plek – wenkt de ober ons. Het is een breed gebouwde man met een kaal hoofd. Hij draagt een zwart voorschoot dat tot op zijn enkels reikt.
‘Zou u dit voor mij willen invullen?’
Het is de tweede dag dat de terrassen in Nederland geopend zijn. Dus voordat wij een consumptie kunnen bestellen dienen we eerst een schriftelijke verklaring over onze medische toestand af te leggen. En in te vullen of we niet in aanraking zijn geweest met een discutabel geval. Plus onze namen en telefoonnummers. Na de ondertekening leg ik de pen terug in het bakje met pennen. De kale ober corrigeert mij. De gebruikte pen dient in een tweede bakje te worden gelegd, voor de te reinigen pennen.

We kiezen een tafeltje onder een van de hoge bomen die de beklinkerde hoofdstraat van het dorp markeren. Links en rechts zien we kleine gele huisjes uit de achttiende en negentiende eeuw.
Het gezin met de drie kinderen staat klaar om te vertrekken. De kleinste zit bij moeder voorop. Achterop vaders huurfiets zit het middelste kind en het oudste zoontje, ik schat hem een jaar of vijf, heeft zijn eigen fietsje. De ouders zien er wat gelaten uit. Alsof het uitje met de drie kinderen niet echt als vakantie voelt. Toen onze kinderen zo klein waren keek ik uit naar hun middagslaapje. Dan kon ik een boek pakken. ‘Eerst goed uitkijken’, zegt de moeder tegen de oudste zoon. Het klinkt niet alsof zij er veel vertrouwen in heeft.

We hadden gelezen, dat veel Nederlanders van plan zijn om vakantie in eigen land te vieren. Dan kunnen wij beter nu gaan, zeiden G en ik een weekje geleden tegen elkaar. We boekten een tweepersoons appartement op Ameland. Een paar dagen later zaten we met een mondkapje voor op de veerboot vanuit Holwerd. En zo fietsten we deze morgen duin op, duin af, over schelpenpaden en langs struiken die onder het wittige stof zaten. We constateerden dat we tot de kleine minderheid behoren die op eigen kracht fietsen.

De moeder van het gezin kijkt nog een keer naar links en rechts. In haar ene hand houdt zij haar fiets bij het stuur vast, haar andere hand rust op de schouder van de oudste zoon. ‘Oké, daar gaan we’, zegt ze, haar zoon een duwtje gevend. Het jongetje zet zijn voeten op de pedalen, houdt ze stil en valt om, op straat. In een vergeefse poging om de val te voorkomen raakt moeder uit balans zodat haar eigen fiets valt en het tweede kind tegen de grond smakt.
‘Zie je wel, dat gaat helemaal niet zo’, gilt ze naar de vader. Er klinkt een diep verwijt in door. Alsof hij gezegd heeft dat die knul makkelijk zelf kan fietsen en hij hem daarna aan zijn lot heeft overgelaten. Vader zegt niets. Hij zet zijn fiets neer en helpt de gevallenen weer overeind. Onderwijl buigt de kale ober voorover om onze koffie op tafel te zetten.

0

LA VIA FRANCIGENA

Reizen

Assisi

In de dertiende eeuw stond in Midden-Italië een man op om zich in te zetten voor de armen en melaatsen. Zelf koos hij ook voor een leven in armoede. Hij bedelde om eten en trok zich terug in rotsholten om in eenzaamheid te bidden. Al snel had hij een aantal aanhangers. Zo ontstond de kloosterorde der franciscanen.
Direct na zijn dood bouwde men in Assisi een kerk voor Franciscus en omdat dat niet genoeg was om zijn weldaden te gedenken, bouwde men er nog een kerk bovenop.
Vorige week liepen wij in de voetsporen van de Franciscus de Via Francigena, een langeafstandswandelpad langs plaatsen waar Franciscus vaak was. Op zondagmorgen openden wij voorzichtig de deur van de onderkerk. Er was een mis met drie heren aan de gang. De banken zaten vol met gelovigen. Daarachter drentelden de toeristen heen en weer. We bezochten ook de Eremo delle Carceri, een van de adresjes tussen de rotsen waar Franciscus graag de nacht doorbracht. We zagen veel jonge franciscanen uit Afrika en Azië. Die hadden blijkbaar van Salvini wel een toegangskaartje voor Italië gekregen.

Franciscus

Een aantal jaar geleden klommen we in Toscane naar het franciscaanse klooster La Verna. We werden ingehaald door drie jonge fraters. Achter hen lopend zagen wij dat zij blauwe spijkerbroeken onder hun bruine pij droegen. Een van hen had een boek in zijn hand waaruit hij gebeden zong. Ik vond dat nogal knap op zo’n steile klim. Zijn vrije hand bewoog mee met de melodie. Bij een nadrukkelijke passage boog hij zich naar de andere twee.
Ook toen vielen wij met onze neus in de kloosterboter. In de kerk was een gebedsdienst aan de gang die gevolgd werd door een groep zo te zien eenvoudige Italianen. Om verder niet te storen trokken we ons terug in de kloostergang en haalden een boterhammetje voor de dag. De beklimming had ons hongerig gemaakt. We hadden echter niet kunnen vermoeden dat even later de deuren van de kerk open zouden zwaaien en de broeders gevolgd door het gemankeerde volk in processie naar buiten zouden komen. Voorop liep een zanger achter een kruis. Hij zong een litanie van mogelijke narigheden, waarop de volgers telkens Ora pro nobis antwoordden. Het leek ons op dat moment niet zo passend om de lunch daar voort te zetten. Wij pakten onze spullen en zochten naar de uitgang. In de haast om de optocht voor te blijven konden we de deur niet vinden (ora pro nobis). Zo heen en weer lopend werden wij, ongelovigen met wandelstokken en rugzakken (ora pro nobis), verschillende malen opgeslokt door de stoet van zingende mensen.

Dit jaar waren we geen onderdeel van een processie. Hoog boven Pissignano passeerden we nog wel een volgend klooster van franciscanen. Hier hadden de fraters zich als kluizenaars achter meters hoge muren teruggetrokken. Meer sporen van Franciscus waren er niet. We zagen vooral olijfbomen en ladders met daarop de onderste helft van een plukker. Onzichtbaar boven tussen de takken bevond zich de andere helft. Daar riste men met een harkje de olijven van de takken, zoals ik vroeger als kind met een vork de rode bessen van de trosjes haalde. De olijfolie is in Umbrië de basis voor de heerlijkste gerechten. De vraag is wat Franciscus daarvan zou vinden.