LUCILE
Twee jaar geleden schreef ik op deze plek, dat de alt een uitstervend ras is. In de oude muziek worden de altpartijen bijna zonder uitzondering door een countertenor gezongen. Ik bekende hier mijn voorliefde voor de alt en eindigde met de oproep: laten de alten de podia terugveroveren.
Er glooit weer hoop voor mij aan de horizon. Aan mijn oproep heeft tenminste één alt gehoor gegeven en nog wel een hele bijzondere: de Française Lucile Richardot. Zij afficheert zichzelf overigens als mezzo-sopraan, maar ik ken haar alleen van altpartijen die zij op unieke wijze vertolkt.
Ik hoorde haar voor het eerst tijdens het festival Oude Muziek 2016 in Utrecht. Zij was een van de zangers in het Franse Ensemble Correspondances, onder leiding van Sebastien Daucé.
Lucile Richardot zong in september in Utrecht onder meer deze solo, Oro Suplex van Giovanni Legrenzi. De solo begint op 1:12:01.
Het begon er al mee, dat het concert opende met een stuk van Charpentier gezongen door zes vrouwen. Ik hoorde daarin iets vreemds en sloot mijn ogen om mij op het geluid te kunnen concentreren. En ja, daar was het weer: ik hoorde de stem van een man, er zong een tenor mee. Maar ik zag toch echt zes vrouwen op het podium staan. Wat ik voor het geluid van een tenor hield, bleek de stem van Lucile te zijn. Ik was weer eens in verwarring gebracht door een altpartij. Ditmaal niet omdat er een vrouwelijk geluid uit een man kwam, maar een mannelijk geluid uit een vrouw.
In de pauze gonsde het door de gangen van het Muziekcentrum: ‘Heb je die alt gehoord? Geweldig!’
Vriend A dacht dat het misschien wel een transgender zou zijn.
Thuis liet ik een opname aan G horen en gevraagd of zij een man of een vrouw hoorde zei zij zonder aarzelen: ‘een man’.
Op de Vivaldi-dag onlangs in Utrecht ging ik naar een concert van het Tsjechische barokensemble Collegium 1704 en, warempel, daar was Lucile weer, nu als solozangeres in het Stabat Mater en het Nisi Dominus van Vivaldi.
Zij kwam binnen, stelde zich op naast de dirigent en kwam niet meer van haar plek. Zij stond daar als een blok en bewoog niet. Ze liet haar ademspieren en mondspieren het werk doen. Wij zaten op de eerste rij en konden elk spiertje zien bewegen. Haar techniek is fabuleus. Ze zong prachtige lange lijnen, van zacht tot fluisterend stil en in het forte vulde ze met gemak de grote zaal van het Muziekcentrum met haar kenmerkende tenorachtige geluid. Ze zag er weer zeer vrouwelijk uit. Zou dat een reden hebben, vroeg ik me af.
Uit hetzelfde concert, maar dan op een andere locatie, hierbij een opname van een gedeelte uit het Nisi Dominus, het spannende Cum dederit. De solo begint na 1 minuut.
Lucile Richardot heeft niet de donkere warmte van Aafje Heynis of Kathleen Ferrier. Niet iedereen vindt haar stem mooi, maar bijzonder is haar timbre zeker.
Tijdens het applaus stond ik vlak voor haar. Ze glimlachte verlegen en draaide met haar ogen, alsof zij wilde zeggen: ’doe nu maar niet zo overdreven’. Toen wist ik het zeker: Lucile is gewoon een vrouw. Een mezzosopraan met een bijzondere stem.
NB voor liefhebbers van Franse barok: tik Ensemble Correspondances in op YouTube en je vind vier mooie live concerten. Zaterdag 26 augustus a.s. treedt het ensemble weer op in Utrecht met motetten van Henry Dumont.