BRAZILIAANSE RITMES

D’Allure in 2017 in Brazilië
Al enige jaren ben ik lid van D’Allure, een kamerkoor voor geoefende zangers van 60 jaar en ouder. Het koor oefent overdag tijdens de daluren. Vandaar die naam.
Wie dit blog al een tijdje volgt zal zich wellicht herinneren dat ik twee jaar geleden met D’Allure op reis was in Brazilië. We waren daar te gast bij Unicanto, een katholiek kerkkoor, dat zich buiten de kerk toelegt op swingende Braziliaanse arrangementen.
De afgelopen weken maakte Unicanto een reis door Europa. Ze mochten zingen in de Sixtijnse kapel. Dan tel je wel mee.
Natuurlijk kwamen de zangers ook naar Nederland, zodat D’Allure iets terug kon doen voor de twee jaar geleden genoten Braziliaanse gastvrijheid.
Op donderdag was er een gezamenlijke dag in Utrecht. Gehuld in blauwe clubtenues kwamen de Brazilianen binnen. Donker getinte naast blonde mensen. Nakomelingen van Afrikanen, indianen, Aziaten en Europeanen. In doorsnee kleiner dan de Nederlandse zangers en zeker een stuk jonger.
Er volgden omarmingen, zoenen en veel vriendelijk lachen naar elkaar. De meeste zangers spreken alleen Portugees en de meesten van ons komen niet verder dan een Hollands uitgesproken Bom dia of Tudo bem? Daardoor bleven Bolsonaro, de branden in het Amazonewoud en het voetbal onbesproken.

Unicanto op 19 september j.l. in de Geertekerk in Utrecht
Samen zingen ging een stuk beter, al waren ook op dit punt de verschillen aanzienlijk. We hadden een dag tevoren de partituur van Berimbau toegestuurd gekregen. De percussionist van Unicanto legde uit dat dit een vechtlied was uit de Afrikaanse traditie. Het is een sterk ritmisch lied met veel tempowisselingen en overgebonden noten. Ik had thuis geprobeerd om de beat te leren uit de partituur, maar dat was me totaal niet gelukt. Ik ben niet geboren voor het ritme. Geholpen door de Brazilianen kwam ik donderdag een heel eind.
Onze dirigent had voor het samenzingen Cantate Domino van de Amerikaanse componist Mark Hayes uitgekozen, ook een ritmisch stuk. Wij Nederlanders passen ons aan. Wij zingen Portugees mee, maar we laten de Brazilianen geen Nederlands zingen.
Terwijl wij in de middag onze eigen stukken repeteerden, gebruikten de Brazilianen de tijd om nog eens lekker te shoppen. Met volle tassen kwamen zij ’s avonds de Geertekerk binnen voor het gezamenlijke concert.
Dat werd een aardige clash van culturen. Mendelssohn na de bossa nova en een samba gevolgd door Tsjaikovski. Zingen uit het hoofd tegenover zingen uit partituren. Gepolijste tegenover minder geoefende stemmen. Swing tegenover een plechtig Onze Vader. Beweging tegenover stilstaan.
In Brazilië werden wìj destijds toegejuicht alsof wij het winnende voetbalelftal waren. In de Geertekerk werd voor Unicanto het meest hartstochtelijk geapplaudisseerd. Wat van ver komt is aantrekkelijk (maar niet altijd).
Met de gezamenlijk gezongen stukken brak de grote verbroedering aan.
Berimbau, berimbau, berim – bau.
De Braziliaanse dirigent sprak nog een paar mooie woorden over verbinding en liefde. Hij was net op audiëntie bij de paus geweest. Thuisgekomen vond ik een goudkleurig zakje met Braziliaanse snoep in mijn tas. Bananen-, pinda- en cocossnoepjes. Een zoete herinnering.
Bij gebrek aan een opname hierbij een een-stemmige versie van Berimbau.