Schrijven, Lezen, Leven.

Categorie

In het nieuws

0

DE VERMALEDIJDE MANAGER

In het nieuws

Het zijn onzekere tijden. Naast de allochtonen, de politici en de elite is er nog een categorie mensen naar wie de beschuldigende vinger uitgaat: de manager en zeker de manager in de publieke sector, zoals het onderwijs, de zorg en de politie.
managerEr zijn er veel te veel van en wat hun werk opbrengt is omgekeerd evenredig aan wat zij kosten. Ze leggen de knoet over de werkvloer door de normen steeds hoger op te schroeven, terwijl ze de ballen verstand hebben van het werk. Ze spreken alleen maar over marktaandeel en break-even point. Ze zijn er niet vies van om met cijfers te sjoemelen als zij daarmee hun status kunnen verhogen.
De manager, kortom, staat voor alles wat het gewone werkvolk verfoeilijk vindt. Als je manager bent, kan je dat tegenwoordig maar beter niet op een verjaardag vertellen. Misschien kunnen we beter de omschrijving ‘werknemer met een leidinggevende achtergrond’ invoeren. Ik durf hier nog net te schrijven, dat ik een deel van mijn werkend leven manager ben geweest in de zorg. Om die reden voel ik mij geroepen om bovenstaand beeld te nuanceren, een beetje althans.

1.    In de 2e helft van de 20e eeuw was de teamleider een vakman die alles van het werk wist en een natuurlijk gezag had bij de teamleden. Professionals kenden een behoorlijke mate van vrijheid.
Mooi geregeld zou je zeggen, met de ogen van nu, maar op dat moment was er ook veel kritiek. Een agent bracht minder dan 40% van zijn tijd op straat door. Een therapeut voerde slechts vier gesprekken op een dag. Het was bovendien volstrekt onduidelijk of het bestede geld wel opbracht waarvoor het bedoeld was: meer veiligheid, beter presterende leerlingen, meer behandelde patiënten. De maatschappij eiste meer waar voor de bestede belastingcenten.
Dus ging de financier meekijken. De efficiency kon en ging omhoog. Dat vroeg om een ander soort leidinggeven. Vakbekwame teamleiders haakten af. Ze werden vervangen door nieuwbakken managers geschoold in financieel management en marketing: een onverwacht gevolg van een door de maatschappij gewenste ontwikkeling.

2.    manager-2Zoals wel vaker in hoogoplopende discussie worden alle managers op één hoop gegooid. Bestuurders die speculeren met geld en megalomane gebouwen laten neerzetten hebben de sfeer verpest voor afdelingsleiders die voor hun organisatie en medewerkers het vuur uit de sloffen lopen. Tussen deze twee uitersten bevinden zich nog vele varianten.

3.    Dat er teveel en te dure managers zijn, geldt in ieder geval al lang niet meer voor de zorginstellingen die ik ken. Waar in de vakliteratuur één leider op een team van 10-15 werknemers als ideaal wordt gezien had ik tien jaar geleden al meer dan 50 medewerkers in mijn afdeling. Ik liet heel veel aan de medewerkers over, niet zozeer uit principe, als wel omdat het niet anders kon. En binnen mijn instelling werd een leidinggevende lager ingeschaald dan een vakbekwame therapeut.

Het nieuwe geloof is nu: zelfsturende teams. Nieuw is dat overigens niet, want in de dertiger en zeventiger jaren is met deze organisatievorm ook geëxperimenteerd. Ik geloof er niet zo in, omdat er binnen een roerloos team altijd informele leiders opstaan, die de verantwoordelijkheid nemen zonder formele aansprakelijkheid.
Ik zie de oplossing in minder regels en controle vanuit financiers en een combinatie van leidinggeven en inhoudelijk vakmanschap. En wees aub een beetje aardig op dat feestje voor die werknemer met een leidinggevende achtergrond. Want eigenlijk ben je, zoals een psychiater mij  ooit noemde: een stroman. Deze psychiater is nu zelf de hoogste baas van een van de grootste GGZ-instellingen in Brabant.

0

SOUND THE TRUMPET

In het nieuws

trumpNiets is meer wat het lijkt.
Het gezond verstand en de democratie staan onder druk. Dat geldt niet alleen voor landen als Polen, Hongarije, Turkije en de Filipijnen. Ook in het westen rukt het populisme op. De boze witte mannen zorgden in Engeland voor de overwinning van het Brexit-kamp. Nu hebben ze in Amerika volksmenner Trump op het schild gehesen, de man die als een trompetterende olifant door de porseleinkast dendert.
Hoe heeft dit allemaal kunnen gebeuren?
Dankzij de vergetenen, zoals ze genoemd worden. De ‘niet-gehoorden’. Een heruitgave van De Kleine Man van Louis Davids. Zo’n doodgewone man met een confectiepakkie an. Zo’n man die niks verdragen kan blijft altijd onder Jan.
Een ander woord dat vaak terugkomt in de gesprekken is: de onderbuik. De elite, de politici, de beleidsmakers, de traditionele media: iedereen heeft de onderbuik van de blanke, boze man onderschat. Die is dikker en meer geharnast dan je zou denken. Argumenten, feiten, aperte leugens, immorele opmerkingen, alles ketst af op de gevoelens van onbehagen, van wantrouwen tegen het establishment, van hunkering naar zekerheid in onzekere tijden.
En dus?

De onderbuik is realiteit, je kunt er niet om heen. De partij van het gezonde verstand (waartoe ik mijzelf ook reken) zou meer aandacht moeten hebben voor de gevoelens die onder delen van bevolking leven. Je gaat met elkaar praten, je probeert begrip voor elkaar op te brengen, je wisselt ideeën en gevoelens uit en zo kom je nader tot elkaar.
Dit is echter een gezond-verstand-strategie die niet zo past bij de man die niks verdragen kan. De onderbuik kan geen compromissen sluiten. Dat vind ik nog een van de meest zorgwekkende ontwikkelingen.
roetveegpietDe kloof tussen gezond verstand en onderbuik is zo groot geworden dat op zich kleine discussiepunten niet meer op te lossen zijn.
In de discussie over Zwarte Piet vond ik de roetveeg-Piet een aanvaardbare oplossing. Het ‘volk’ eist echter zonder meer de handhaving van Zwarte Piet.
In de kwestie van het Oekraïne-referendum vind ik de pogingen van de regering om enerzijds recht te doen aan de bezwaren van de nee-stemmers en anderzijds ook rekening te houden met de  grote groep ja-stemmers zo gek nog niet. Populisten doen echter geen water bij de wijn: nee is nee, het ‘volk’ (al is het maar de helft) heeft gesproken. Verwende kinderen houden alleen op met schreeuwen als ze hun zin krijgen.
De compromisgedachte van Rutte was voor de populisten direct aanleiding om via de (a-)sociale media het volk op te roepen om alle partijen te boycotten die overwogen om dit compromis te steunen. En met de verkiezingen in aantocht hield menig politicus zich stil. De ‘niet-gehoorden’ hebben meer invloed dan zij denken.

Om de kloof te verkleinen zal op de eerste plaats de welvaart beter verdeeld moeten worden. De groei van het bruto nationaal product is immers de laatste jaren niet bij de werknemers terecht gekomen. Daarnaast moeten populisten de kans krijgen om verantwoordelijkheid te nemen. Dat betekent in Nederland, gelukkig, dat zij moeten leren om samen te werken en compromissen te sluiten. Ook Trump zal rekening moeten houden met verschillende meningen.
Ik vrees dat  we onrustige tijden tegemoet gaan. Wat valt er verder nog te zeggen? Lang geleden werkte ik in de bouw. Daar werd menige discussie beëindigd met een one-liner, die Trump niet zou misstaan: ach, een olifant heeft toch de langste…

1

KOUDE OORLOG – deel 2

In het nieuws

koude-oorlog-2Het was in de kern een gevoel van onrechtvaardigheid wat ons destijds dreef. Onrechtvaardigheid over de vele vormen van ongelijkheid en onderdrukking in de wereld: arbeiders, die uitgebuit werden; hun kinderen die minder kansen kregen om door te leren; vrouwen die in een ondergeschikte rol gehouden werden; arme landen, die arm bleven.
Velen van mijn generatie werden vijftig jaar geleden actief in het bestrijden van dit onrecht, bijvoorbeeld in het onderwijs, in buurten, of in de vrouwenbeweging. Sommigen van ons sloten zich aan  bij de Communistische Partij van Nederland. Overal waar mensen streefden naar maatschappelijke verandering was destijds de CPN te vinden. De partij had duidelijke stellingnamen, een grote organisatorische kracht, en een onbaatzuchtige inzet in het verbeteren van de omstandigheden van groepen in de verdrukking.
Zelf ben ik een kort poosje lid geweest van de CPN. Ik meldde me aan nadat ik Het meisje met het rode haar over de communistische verzetsheld Hannie Schaft had gelezen. Ik voelde me echter niet thuis in deze partij.
Ik had het kunnen weten. Want in verschillende acties had ik menig CPN’er leren kennen. Het waren veelal (ex-)studenten. Zij kenden hun marxistische catechismus. Ik vond hen strijdbaar en goed gebekt, maar ook dogmatisch en betweterig. De kameraden wisten het altijd beter, alsof zij de Waarheid in pacht hadden. Twijfels kenden zij niet. Zij hadden de mond vol van ‘de arbeidende klasse’. Sommigen gingen plat praten.

De studenten die aangetrokken werden door de strijdbaarheid van de CPN kregen te maken met argwaan en vooroordelen tegen het communisme. De CPN was toch de vooruitgeschoven post van het Kremlin? De partij die Stalin nog vereerde toen men er in Moskou al op uitgekeken was? Waar ieder die een andere mening had werd uitgemaakt voor handlanger van het kapitaal of agent van de CIA? De nieuwe leden kregen bovendien te maken met de Binnenlandse Veiligheidsdienst, onze eigen Stasi.
boek-josVorige week verscheen van de hand van Jos van Dijk, mijn oudere broer, het boek Ondanks hun dappere rol in het verzet over het isolement van Nederlandse communisten in de Koude Oorlog.
Door een actieve rol in het verzet kreeg de CPN bij de eerste naoorlogse verkiezingen meer dan 10% van de stemmen. Ondanks de vernieuwingsdrang bij velen werden de vooroorlogse politieke verhoudingen weer snel hersteld. Mede als gevolg van de Koude Oorlog belandden de communisten  snel in een maatschappelijk isolement, met als dieptepunt de bestorming van de partijgebouwen na de Hongaarse opstand in 1956.
De CPN werd geweerd uit commissies van de Tweede Kamer. Als enige politieke partij kreeg de CPN geen zendtijd op de radio. Communistische wethouders werden ontslagen. Communisten werden zelfs uit speeltuinverenigingen en visclubs geweerd. Het isolement vertaalde zich binnen de partij in spanningen, achterdocht, royementen en scheuringen (‘Renegaten!’).

De CPN was in mijn ogen een partij met twee gezichten. Men streefde op basis van het marxisme-leninisme de dictatuur van het proletariaat na en onderhield daartoe nauwe banden met de Sovjet-Unie. Anderzijds was de CPN een ‘gewone’ politieke partij die meedeed in de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de gemeenteraden.
Wie een boek schrijft over deze periode van zwart-wit denken, kan moeilijk aan oordelen ontkomen. Jos van Dijk benoemt het aandeel dat de CPN zelf heeft gehad in het sociale isolement. De nadruk ligt echter op de tegenwerking die de CPN als parlementaire partij heeft moeten verduren. Wat mij vooral bijblijft van het boek is de onderliggende emotie die ik proef. Dat begon al toen ik de titel las. Het is de emotie over het onrecht, dat die ‘hardwerkende en vredelievende communisten’ is aangedaan, niet alleen in de vijftiger jaren, maar tot lang daarna .
Het is hetzelfde gevoel van onrechtvaardigheid, dat ooit de reden was voor velen om actief te worden in de linkse beweging.

Boek: Ondanks hun dappere rol in het verzet – Jos van Dijk – Uitgeverij Aspekt, 2016.
Website: http://nederlandsecommunisten.nl/#site-header

1

DE REIS VAN DE HOOP

In het nieuws

Op maandag 2 augustus 1937 stapte mijn moeder op de trein. Ze ging op reis. Het was niet zomaar een reis. De eindbestemming lag ver weg,  verder  dan ooit iemand van haar familie was geweest, verder dan het voorstellingsvermogen aan kon. Ze ging als ziekenverzorgende mee op een trein naar het bedevaartsoord Lourdes in Zuid-Frankrijk.
lourdes-1Mijn moeder was 23 jaar en ze had al een tijd uitgekeken naar de bedevaart. De reis kostte het voor die tijd fenomenale bedrag van ƒ 400,- (huidige prijspeil: € 3900,-). Die prijs was geen bezwaar want het gehele bedrag werd opgebracht door haar Ome Thijs, die als ongetrouwde boerenknecht wat geld had kunnen sparen. De uitvoering van het plan werd vertraagd door de bezorgdheid van mijn oma, een vrouw die niet verder van haar huis in Vleuten kwam dan Maarssenbroek of Utrecht.
Daarom schreef mijn moeder al op de eerste dag bij een tussenstop in Leuven een brief.
De reis is heel voorspoedig geweest, het was allemaal zoo gemakkelijk, dat ik nergens geen moeite mee heb gehad. (….) Lieve Vader en Moeder, maak maar geen zorgen, ik ben geregeld bij Gretha en ook bij de dochter van de burgemeester van Schalkwijk.(…..) Hoofdzaak is dat jullie weten, dat ik goed ben overgekomen. Moeder maak U maar niet zoo druk hoor, nu ik weg ben.
Meer brieven zijn er helaas niet. Er resten enkele kiekjes in het familiealbum en een ingelijste foto van een prachtig stukje Pyreneeën, het Cirque de Gavarnie, een foto, die in de achterkamer boven de deur hing. Als kind zag ik ergens een plaatje van een verzameling stokken en krukken die bedevaartgangers in Lourdes hadden achtergelaten, omdat deze hulpmiddelen niet meer nodig waren. Die wonderbaarlijke genezingen maakten veel indruk. Ik begreep dat geloven in god en geloven in wonderen goed samen kunnen gaan.

Vorige week vertrok voor het laatst een bedevaarttrein uit Nederland naar Lourdes. De officiële reden is, dat het steeds moeilijker wordt om speciale treinen tussen het gewone treinverkeer door te leiden. Dat argument heb ik over de chartertreinen naar wintersportoorden nog nooit gehoord.
lourdes-3Bijna honderd jaar reisden zieke en gehandicapte Nederlanders met de trein naar Lourdes om gebedsdiensten, vieringen en processies bij te wonen en ondergedompeld te worden in ijskoud water. Om de maagd Maria te vragen om een betere gezondheid en als het even kan een einde aan de reuma, kanker of multiple sclerose.
Blinden die weer gaan zien, lammen die weer gaan lopen, het is volgens de overlevering allemaal gebeurd in Lourdes. Er bestaan 7000 dossiers van genezingen, 69 hiervan worden door het Bureau van de Medische Vaststellingen van de RK Kerk als wonder erkend. Zeg nu zelf, wie droomt er niet eens van het wonderbaarlijk verdwijnen van een gebrek?
De trein naar Lourdes was al die jaren de geleidelijke aanloop naar dit gebeuren. De hoop van de heenreis maakte in het beste geval plaats voor aanvaarding op de terugreis, tenminste voor één jaar.  Volgens de directeur van de Limburgse Bedevaarten zoeken pelgrims vooral de saamhorigheid. Daar moeten ze dan wel een flink eind voor reizen. Al kijkt in tegenstelling tot 1937 niemand meer op van zo’n afstand.

Vanaf nu zijn de Lourdesgangers aangewezen op bus of vliegtuig.
Toen wij enkele jaren geleden van een vakantie terugkeerden op Eindhoven Airport, was daar ook net een vliegtuig met bedevaartgangers uit Lourdes geland. Ouderen in rolstoelen en bedrijvige vrijwilligsters bevolkten de bagagehal. In een hoekje van de hal zagen we kardinaal Simonis zitten. Hij zag er dodelijk vermoeid uit. Misschien had hij in Lourdes wel een akelige aandoening opgelopen.

 

 

0

EEN RIJTJE STRUIKEN

In het nieuws

amelisweerd-bomenVlakbij Utrecht ligt Amelisweerd, ’t is een zeldzaam en uniek gebied
Een bos aan een rivier met vele planten, die je in het hele land niet ziet
Maar wat is Waterstaat van plan? Een snelweg door het landgoed heen!
Verdwenen zijn natuur en rust, voor asfalt en beton moet alles neer!

Begin tachtiger jaren groeide in Utrecht het verzet tegen een snelweg door het landgoed Amelisweerd naar een hoogtepunt. Dankzij de aanhoudende protesten was het tracé van de weg deels verlegd naar de rand van het bos. Maar ook in die variant moesten nog 600 fraaie, oude bomen gekapt worden. Minister Zeevalking (D’66) van Verkeer en Waterstaat wilde geen verdere concessies doen. Aan ‘dat rijtje struiken’ was al veel te veel aandacht besteed.
Actievoerders bouwden boomhutten in het bedreigde deel van het bos. Terwijl de laatste juridische procedure nog gaande was, haalde de ME de actievoerders naar beneden en in hun kielzog de bulldozers de bomen.
Ik was in die jaren net aan een serieus leven begonnen. Daar hoorden het bewonen van een boomhut niet bij. Maar ik was wel vaak aanwezig op manifestaties voor het behoud van Amelisweerd. Met mijn aktiekoor Linksom zong ik het bovenstaande Amelisweerdlied, door pianist Karel getoonzet in een jazzy vijfkwarts maat met schelle, hoge akkoorden op de woorden moet alles neer.

Ook ons gezang heeft niet kunnen voorkomen, dat sinds die tijd de A27 via een betonnen bakconstructie door Amelisweerd loopt.
Ik hàd de weg natuurlijk kunnen boycotten. Maar in plaats daarvan heb ik heel vaak – tot mijn tevredenheid –  gebruik gemaakt van deze snelweg. De route bracht mij een stuk sneller op weg en weer terug naar huis. Het oude alternatief, dat via de oostelijke stadswijken loopt, wordt hiermee danig ontlast. Je moet er niet aan denken dat al dat verkeer zich nog steeds door die wijken zou moeten wurmen, in één lange fijnstofproducerende file.
Maar ja, omdat wij allen zo fijn die A27 gebruiken zit de weg nu weer aan zijn grenzen. Het verkeer is zodanig toegenomen, dat er rond Amelisweerd nog wel eens files staan. Ook natuurliefhebbers houden daar niet van.

amelisweerd-snelwegIn mei heeft Rijkswaterstaat plannen gepresenteerd voor de oplossing van de verkeersknelpunten rond Utrecht. De A27 wordt in beide richtingen met één rijstrook uitgebreid. Daarvoor moeten nog eens 200 ‘struikjes’ verdwijnen. De impopulaire maatregel krijgt een fraaie verpakking. Voor het verdwijnen van 1,7 hectare natuurgebied wordt elders 4,73 hectare nieuwe natuur ingericht. Waar dat nieuwe bos moet komen en of dat niet al  lang gepland was, heb ik niet kunnen achterhalen.
Inmiddels zijn de oude stellingen opnieuw betrokken.
Rijkswaterstaat hamert op de onvermijdelijkheid van de verbreding voor het oplossen van het fileleed.  Bewoners- en milieugroeperingen willen de plannen tegenhouden.
Zondag 5 juni is er een demonstratie bij station Lunetten. L’histoire se repète.
De tegenstanders zijn van mening dat de verbreding niet nodig is. Uit een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat de groei van het verkeer afneemt.
Ook het college van B&W van Utrecht is niet overtuigd van de noodzaak. Binnen afzienbare tijd rijden er zelfsturende auto’s. ‘Uit studies blijkt, dat de filedruk met 30% afneemt als 10% van de auto’s automatisch rijdt’.
De komende tijd mag ieder zijn zienswijze indienen.  Zo doen we dat in Nederland. Vervolgens wordt er besloten zoals gepland.
Tenzij iemand ontdekt dat de uiterst zeldzame geelgestreepte kortpootmug een klein boomhutje in Amelisweerd heeft betrokken. Of misschien kan er een klein wolfje uit Polen worden geïmporteerd?

Het  laatste couplet van het Amelisweerdlied luidt:
Ze zijn van ons nog lang niet af, we hebben nog een nieuwe troef
Er is nog één vergunning niet, dus hoge heren juich maar niet te vroeg!

Hier kan je een opname horen van het Amelisweerdlied (opgenomen tijdens een 1-mei-manifestatie in 1980):

1

DE BROEK VAN DE OUDERE WERKLOZE

In het nieuws

oudere werklozeIn Trouw, de krant van Ouder Nederland, woedde een discussie over werkloze 60-plussers. Het was natuurlijk een socioloog, die de knuppel in het hoenderhok gooide. Jan Cremers van de universiteit van Tilburg nam het op voor de oudere werkzoekende. Het moet, aldus Cremers,  maar eens afgelopen zijn met het frustrerende circus van de zinloze sollicitatieplicht en de wekelijkse vernedering vanwege de zoveelste afwijzing. Gesteund door het CNV pleitte hij voor een Generaal Pardon. Voor minder doen we het in dit land meestal niet.
Andere deskundigen erkenden dat enige coulance voor de oudere werkloze gewenst is, maar argumenteerden dat een Generaal Pardon zal leiden tot ongewenste neveneffecten. Werknemers gaan het als een recht zien en werkgevers zullen op nog grotere schaal ouderen in de WW dumpen.
Politiek Den Haag riep eenstemmig, dat  het niet nodig is om oudere werklozen ‘achter de broek aan te zitten’ en dat maatwerk gewenst is. Dat laatste is in den Haag een oplossing voor vele kwalen.

Ik weet waar het over gaat. Sinds twee jaar ben ik gedeeltelijk werkloos en sinds deze week geheel. Ik ontvang WW en als tegenprestatie doe ik elke week een sollicitatieactiviteit. Dat zijn de regels van het spel en ik speel dit met gepaste tegenzin mee. De beslissers van het UWV zijn tenslotte ook maar gewone werknemers, die blij zijn, dat ze een baan hebben.
Regelmatig verstuur ik sollicitaties, ook al weet ik dat mijn geboortejaar 1952 alle argumenten om mij uit te nodigen in één keer onderuit haalt. Ik heb al een mooie verzameling aangelegd van redenen om mij af te wijzen.

Ik heb echter niet het idee, dat het UWV mij achter de broek aan zit. Mijn laatste telefonisch gesprekje dateert van najaar 2014. Daarnaast is er nog de uitlaatklep van de netwerkcontacten. Een netwerkcontact geldt als sollicitatieactiviteit, dus nu u, lezer, weet dat ik op zoek ben naar werk kan ik uw naam als netwerkcontact opvoeren.
Het lijkt er derhalve op dat het coulancebeleid reeds wordt uitgevoerd, al wordt dit niet zo genoemd. Dat kan je met gedogen immers beter niet doen.
Ik heb nog verplicht een groepscursus solliciteren bij het UWV gevolgd. Dat is een van de stimuleringsmaatregelen van minister Asscher. Hij heeft er 67 miljoen in geïnvesteerd. In mijn groep was snel duidelijk, wie echt op zoek was naar een baan en wie het wel wilde uitzingen tot zijn pensioen.
Het UWV zou er goed aan doen zich te concentreren op de eerste groep. Laat mensen die vrijwilligerswerk doen of mantelzorg verlenen, dat rustig blijven doen.

AsscherVorige week schreef Trouw over het onderzoek ‘kansrijk arbeidsmarktbeleid’ van het Centraal Planbureau. Niet de werkzoekende, maar minister Asscher en het UWV krijgen hier ongenadig voor de broek.  Alle denkbare maatregelen om werklozen aan een baan te helpen blijken zo goed als zinloos te zijn. Baanvindbonussen, kortingen voor werkgevers, jobcoaching, verplicht solliciteren: het helpt allemaal niets. De enige maatregel die nog enig gewicht in de schaal legt is de verlaging van het wettelijk minimumloon. Dààr hebben de besparingslustige werkgevers nog wel oren naar. Voor minder doen zij het niet.
De uitkomsten van het CPB-onderzoek verbazen mij niet. Als het aantal banen niet toeneemt, kan je werklozen kontjes geven waar je wilt, een baan vind je er niet mee.
Asscher, de minister die altijd schuin uit zijn ogen kijkt alsof hij razendsnel nadenkt over de oplossing voor het eerstvolgende probleem, laat zich echter niet uit de wind slaan. Hij brengt nu zijn zwaarste geschut in. Niemand minder dan John de Wolf, ooit een meedogenloze verdediger bij Feyenoord, die voor niemand aan de kant ging, wordt het boegbeeld van een nieuwe arbeidsmarktcampagne.
Er is dus nog hoop voor de oudere werkloze.

1

 IK OVERSTROOM

In het nieuws

waterWoensdagavond was ik opeens ziek. Ik voelde me zo gammel, dat ik alleen nog maar wilde liggen op de bank. Zelfs lezen was me te inspannend, dus uit arren moede zette ik de televisie aan en keek naar 100 jaar droge voeten, een programma over de bedreigingen van het water. De aanleiding hiervoor was de ‘vergeten’ watersnoodramp van 1916. Toen braken in een stormachtige januarinacht de dijken van de Zuiderzee. Het eiland Marken en de polder Waterland (nomen est omen) werden overstroomd. 34 mensen kwamen om het leven, de materiële schade was groot. De ramp was aanleiding voor de aanleg van de Afsluitdijk, zoals de ramp van 1953 dat zou worden voor de Deltawerken.
De NOS had het Woudagemaal, het oudste nog werkende stoomgemaal in Nederland, als locatie voor het programma gekozen. Voor de gelegenheid had men de enorme machinehal met blauwe en oranje spots fraai uitgelicht.
Een professor uit Delft was ingehuurd voor de uitleg over de dijkbeveiliging.
Dat was een hele knappe, voor Delft een hele knappe, zong Jaap Fisher 50 jaar geleden al.
De man had zijn teksten goed voorbereid en hij deed zichtbaar zijn best om tussen zijn antwoorden door te ontspannen. Niettemin stond hij er stijfjes bij, alsof de NOS hem aan de grond had vastgeplakt. Hij wist ook niet goed waar hij zijn handen moest laten. Wellicht dat de regisseur daarom voortdurend schakelde naar de schitterend verlichte turbopompen en vliegwielen.
De NOS had nog een enquete gehouden, waaruit bleek, dat een groot deel van de Nederlanders op het gebied van de waterveiligheid een groot vertrouwen in de overheid heeft. Toch maakt men zich, vanwege de klimaatverandering en de zeespiegelstijging, zorgen over de toekomst. Een meerderheid zei onvoldoende geïnformeerd te zijn over wat te doen bij wateroverlast.
De overheid wil dat de burgers zich meer bewust zijn van de risico’s, zodat zij zelf voorbereidingen kunnen treffen. De kijker werd verwezen naar www.overstroomik.nl. Daar kan je bijvoorbeeld voor elke plaats opzoeken hoe hoog het water bij een dijkdoorbraak komt.
Ik kreeg nu sterk de indruk dat het eigenlijke doel van de uitzending hiermee boven water kwam.
De risico’s zijn weliswaar erg klein, zei de professor, maar mochten de dijken doorbreken dan is de schade aanzienlijk. Hij liet nu zijn schouders er een beetje bij hangen. Alsof hij zich persoonlijk verantwoordelijk voelde. Ik begon me opeens te ergeren aan die feestelijke verlichting.
Daarna zagen wij opnamen van het Willem van Noortplein in Utrecht. Passanten konden door een ingenieuze bril bekijken hoe het plein er na een dijkdoorbraak uit zou zien. Het water staat er dan één meter hoog. Daar schrok ik toch wel van. Het betekent namelijk dat ook ons huis een meter in het water zal staan.
Na de uitzending raadpleegde ik voor de zekerheid overstroomik.nl. Daar verscheen na het invullen van de postcode een mededeling die niet mis te verstaan is: Ja, je overstroomt maximaal 1.0 meter. Je hebt een kans van groter dan 10% dat jij dit in je leven meemaakt. Dat kan ook morgen zijn.
Blijkbaar was de site al op de hoogte van mijn leeftijd.
Van de professor had ik gehoord, dat de meeste dijken in Nederland al voorbereid zijn op een zeespiegelstijging van 1 meter en dat de kans op een dijkdoorbraak op 1% in de 100 jaar wordt geschat, maar de website lezend begreep ik dat de gevaren veel groter zijn. En dat terwijl Nederland de meest veilige Delta ter wereld wordt genoemd!
Ik bedacht dat we gelukkig nog een aardige voorraad kidneybonen, pastasauzen en hagelslag in de kelder hebben staan. Het kattenvoer zou ook nog wel eens van pas kunnen komen. Die voorraad moeten we dan wel naar de zolder te verplaatsen. Het lijkt me immers niet zo prettig als we de blikjes uit de kelder moeten opduiken.
Electriciteit, gas, internet, alles valt uit bij een watersnood. Ik besefte dat het hoog tijd is om een overlevingspakket aan te leggen: transistorradio, zaklamp, kaarsen, dekens. Het kan morgen al gebeuren.
Maar op dat moment was ik te ziek om actie te ondernemen. Ik overstroomde en wilde alleen nog maar liggen. Maar dan in bed, zonder tv. Après nous le déluge.

0

BARMHARTIGHEID

In het nieuws

Ik moet het eerlijk bekennen. De tijd heugt mij niet dat ik voor het laatst een daad van barmhartigheid heb verricht. Dat iemand mij complimenteerde met mijn barmhartigheid. Of dat ik ’s avonds in bed lag en met een groot gevoel van tevredenheid kon vaststellen, dat ik me die dag weer eens van mijn meest barmhartige kant had laten zien.
Hoe vaker ik het woord schrijf, hoe meer ik overigens ga twijfelen over wat barmhartigheid nu werkelijk inhoudt.
Barmhartig wordt in Van Dale omschreven als: medelijden hebbend, genadig. Het gaat over compassie, liefdadigheid en de behoefte om hulp te verlenen aan de mens in geestelijke of lichamelijke nood. Kortom, goed doen in sociale zin.
Als ik dit zo lees heb ik gelukkig nog wel wat barmhartigheid in huis.
Deze week heb ik onze poes, die heel blasé zijn verfijnde en peperdure vleesgerecht had laten staan, een soort leverpastei dat wij vijftig jaar geleden op ons brood aten, geen schop voor zijn kont gegeven, maar vergevingsgezind opnieuw een bordje met een andere delicatesse voorgezet.
De directeur die mij wilde ontslaan en mij tegen alle regels in wilde afschepen met een fooi is voor mij nu een hardwerkende man, die vecht voor het voortbestaan van zijn instelling.
Ik kan dus best barmhartig zijn. Nu ik de betekenis goed ken, zie ik dat er eigenlijk elke dag wel momenten van barmhartigheid zijn. Ik heb het veel meer in mij dan ik zelf ooit beseft heb. Sterker nog, je zou kunnen zeggen, dat mijn leven in het teken staat van barmhartigheid. Van jongs af aan heb ik gegeven aan de missie en andere goede doelen. Ik heb een tijdlang medelijden gehad met arbeiders. Vervolgens heb ik mijn hele loopbaan in de geestelijke gezondheidszorg gewerkt.
Bovendien weet ik goed wat genade is.
Als ik vroeger op het schoolplein een ruzie op fysieke wijze had beslecht en als overwinnaar boven op een ander kind zat, met mijn handen stevig zijn polsen tegen de grond duwend, liet ik hem daarna straffeloos gaan, maar niet dan nadat hij mijn lesje woord voor woord had herhaald: Genade – Chocolade; Citroen – Ik zal het nooit meer doen.
Ik bevind mij hierbij in een goede familietraditie. Een neef van mijn vader, dr. Henri van Rooijen O.S.C., is er in de vorige eeuw in geslaagd om een boek van 148 pagina’s vol te schrijven over De Genade, nu een standaardwerk over dit onderwerp in het Nederlandse taalgebied.
Ik zal daarom niet versagen, nu de paus deze week een Buitengewoon Heilig Jaar heeft geopend, dat in het teken zal staan van de Barmhartigheid.
Een Heilig Jaar of Jubeljaar in de katholieke kerk heeft als doel om extra aandacht te vragen voor een thema. Vaak is het voor de kerk ook een manier om geld te verdienen. Ooit werd er eenmaal per vijftig jaar zo’n Heilig Jaar gevierd. In de vorige eeuw was dat al een keer in de vijfentwintig jaar. Paus Franciscus gooit er nu nog een schepje bovenop. Hij heeft het tempo van deze tijd goed aangevoeld. We worden uitgenodigd om door de Heilige Deur de St. Pieter te betreden. Daarmee kunnen we voor onszelf of voor anderen een aflaat verdienen, een kwijtschelding van de straf voor de zonden. Om het ons makkelijk te maken mogen we godzijdank ook de Augustinuskerk in Utrecht binnenlopen.
Het Jubeljaar lijkt mij een goede reden om een persoonlijk actieplan Barmhartigheid op te stellen.
Ik denk er bijvoorbeeld aan om niet meer kwaad te spreken over dirigenten die verkeerde keuzen maken. Ik zal geen stompen meer uitdelen aan fietsende middelbare scholieren, die mij in rotten van vier de berm inrijden. Ik ben ook niet van plan de brandslang te richten op onze achterburen als zij weer eens voor de vijfde keer in één week een disco-met-openstaande-deuren houden.
Omgekeerd hoop ik dat anderen zich liefdevol over mij zullen ontfermen, mocht ik eens van het rechte pad zijn afgeraakt.
Ik roep bij deze iedereen op om het offensief van Barmhartigheid te volgen. Anders verdwijnt met het toenemend individualisme niet alleen het woord barmhartigheid, maar ook de deugd zelf.

1

HET NIEUWE FIETSEN

In het nieuws

Amsterdam wil fietsproblematiek aanpakkenUtrecht wil het autoverkeer in de binnenstad terugdringen en het fietsen bevorderen. Fietsen is immers schoon en gezond. Vanuit de meeste wijken fiets je binnen het kwartier naar het centrum. Een fiets is niet alleen een makkelijk en goedkoop vervoermiddel. Je kunt ook je conditie trainen op de fiets. Je kunt kinderen in laadbakjes naar school brengen en je spullen verhuizen met een bakfiets. En wie wil er nu niet gezellig bier drinken op de fiets?
Het stimuleren van het gebruik van de fiets lukt in Utrecht aardig goed. Wat heet. Tussen 7.00 uur en 19.00 uur rijden meer dan 100.000 fietsers door de binnenstad. 37.000 Mensen fietsen per dag over het Vredenburg. Ik weet niet of we er blij mee moeten zijn, maar de drie drukst bereden fietspaden van het land liggen in de stad Utrecht.
Utrecht wil, aldus het gemeentelijk actieplan Utrecht fietst, een stad zijn met een comfortabel en uitgebreid fietsnetwerk, waar iedereen veilig kan fietsen. Bij de inrichting van de openbare ruimte krijgt de fiets voorrang.
Jaren geleden al werd geëxperimenteerd met een straat, waar auto’s en bussen achter de fietsen moesten aansluiten. Het bleek geen succes, de tijd was er nog niet rijp voor. Nu wordt een proef gedaan met een groene golf voor fietsers door middel van ledlampjes in het fietspad.
Utrecht streeft erna om wereldfietsstad  te worden. Als je er al jaren niet in slaagt om het fijnstofgehalte in de lucht binnen de normen te houden, dan kan je inderdaad maar beter andere doelen stellen.
Het succes van het fiets kent zijn schaduwzijden.
Tijdens de spits ontstaan op de hoofdroutes files van fietsers. Veel fietsers vertonen anarchistisch gedrag. Wij fietsers zijn gewend onze eigen regels te volgen. We rijden tegen de rijrichting in, fietsen door rood, telefoneren op de fiets of voegen zonder uit te kijken vanaf de stoep in. Zo ontstaan chaotische verkeerssituaties. Het aantal verkeersongevallen daalt, maar het aantal ongelukken waarbij een fiets betrokken is stijgt. Aanrijdingen van twee fietsen nemen toe. Onlangs is in Utrecht een bejaarde fietser na zo’n aanrijding overleden.
Het grootste probleem is echter de parkeeroverlast. Waar je ook kijkt, zie je massa’s geparkeerde fietsen. Zeker rond het station is de openbare ruimte één grote stapeling van fietsen. En wil je je fiets daar neerzetten, dan is er nergens een plekje te vinden. Je vraagt je af waar al die fietsen vandaan komen.

Er wordt wat afgeteld in dit land, dus heeft ook iemand geturfd, dat op drukke plekken in de binnenstad 70% van de fietsen de hele dag niet van zijn plaats komt. Sommige fietsen komen maandenlang niet van hun plek. Die worden weesfietsen genoemd.
De gemeente doet er alles aan om de problemen aan te pakken.
Er zijn meer dan 6000 fietsparkeerplekken bij het station. Volgend jaar komen er nog 3500 bij en in 2018 wordt een fietsenstalling met een capaciteit van 12.500 plekken geopend. Inderdaad, de grootste fietsenstalling ter wereld.
In de binnenstad beheert U-stal in opdracht van de gemeente een groot aantal bewaakte fietsenstallingen. In de bewaakte fietsenstallingen kan je de eerste dag gratis parkeren. Echt gratis kan het natuurlijk niet zijn. Er is altijd iemand die betaalt.
Er zijn daarnaast Pop Up Parkings in het leven geroepen. Dit zijn mobiele stallingen die op piekmomenten kunnen worden ingezet.
Vier maal per jaar worden de weesfietsen geruimd. Dan moeten er dus functionarissen zijn, die fietsen beoordelen en als wees aanduiden. Daarvoor moet je wel eelt op je ziel hebben.
Daarnaast heeft de gemeente fietscoaches aangesteld. Zij moeten op plaatsen, waar fietsen en brommers vaak verkeerd geparkeerd worden, de burger verwijzen naar de dichtstbijzijnde parkeerplek. In zorg en welzijn is de mantra dat ieder zijn eigen problemen moet oplossen. Voor het parkeren van de fiets wordt hulp gefinancierd.
Wij fietsers zijn gewend om onze fiets te parkeren voor de deur waar we moeten zijn. Daar moet verandering in komen, vindt de gemeente. We moeten toe naar een combinatie van fietsen èn lopen. Je parkeert je fiets in de binnenstad op een fietsparkeerplek. Daarna loop je het laatste stuk naar je bestemming. Daar kan ik me goed in vinden.
Het Nieuwe Fietsen, laten we het zo maar noemen.

0

DE SYNODEVADERS MAKEN ZICH ZORGEN

In het nieuws

kerk273 waren zij in getal, de kardinalen en bisschoppen die onlangs bijeen waren in Rome.
Op de foto’s in de krant zie je de paarse en rode kalotjes feestelijk gemengd in onderhoudend gesprek met elkaar. De ketting met het zilveren kruis hangt boven de brede, glimmend gekleurde sjerp die om de uitdijende buik spant. Tussen alle grijze blanken schuift een jonge, donkere Afrikaanse bisschop door.
Twee weken zijn de synodevaders bij elkaar geweest. Er waren intensieve discussies. Meer dan 800 tekstvoorstellen werden besproken. Het onderwerp van gesprek gaf daar alle aanleiding toe. De 273 mannen, bijna allen bejaard en zonder uitzondering ongehuwd, lieten hun licht schijnen over gezin en huwelijk.
Dat is natuurlijk volkomen terecht.
Het gezin, de bakermat van een gezonde ontwikkeling, ligt onder druk. In Nederland eindigt inmiddels 36% van de huwelijken in een echtscheiding. Kinderen van gescheiden ouders bevolken meer dan gemiddeld de wachtkamers van de hulpverlener. Het aantal vechtscheidingen neemt toe. Echtscheiding wordt ‘overgedragen’. Kinderen van gescheiden ouders hebben als volwassene vaker moeite om een relatie in stand te houden. De verhoudingen in samengestelde gezinnen worden ingewikkeld: ‘jouw kinderen maken ruzie met mijn kinderen wie er met onze kinderen mag spelen’. Kinderen vragen zich af welke van de vier oma’s dit weekend nu weer komt oppassen.
Pedagogen en scheidingsdeskundigen vragen daarom al een aantal jaar aandacht voor de relatieproblematiek. Onlangs nog in Trouw: ‘Aanstaande ouders zijn slecht voorbereid op hun nieuwe rol en hebben vaak niet door dat een kind je relatie ingrijpend verandert.’ (….) ‘Van alle jonge stellen krijgt 83 procent te maken met een relatiecrisis na de komst van een baby’.
Dat er iets niet goed gaat, is duidelijk. Maar wat zijn de oorzaken?
Kan men niet goed communiceren met elkaar?
Liggen de verwachtingen te hoog?
Hebben de ouders het te druk met van alles en nog wat?
Of denken de partners op de eerste plaats aan zichzelf?
Zonder een duidelijk antwoord op de vraag naar de oorzaken worden er door de deskundigen volop aanbevelingen gedaan. Aanstaande ouders zouden op cursus moeten om te leren wat het ouderschap inhoudt. Oude rituelen worden van stal gehaald. In België heeft een hoogleraar de Ouderschapsbelofte bedacht, een soort vijf geboden voor verstandig ouderschap (‘Wij beloven, dat je in een liefdevol gezin opgroeit en besteden aandacht aan jou, onze relatie en de sfeer in huis’).
Het zou zo maar kunnen zijn, dat zo’n belofte in goede aarde zou vallen bij de synodevaders.
Denk overigens niet dat de bisschoppen en kardinalen niet weten wat er in de wereld aan de hand is. In het slotdocument van de bisschopssynode 2014, die ook al het gezin als onderwerp had, wordt onder meer gesproken over het te ver doorgeschoten individualisme, vechtscheidingen, emotionele instabiliteit, de verspreiding van pornografie, de rol van internet en het geweld tegen vrouwen.
Studeren kunnen ze in Rome wel.
Als het aankomt op oplossingen vallen de synodevaders echter weer eeuwen terug. De leer van de kerk dient gehandhaafd te worden. Zo mogen mensen die hertrouwd zijn niet meer deelnemen aan de communie. Een groep hervormers onder aanvoering van kardinaal Marx (!) stelde nog voor om hertrouwden een tweede kans te bieden. Men zou dan na een scheiding een boetetraject moeten volgen. Niet een eenmalige biecht, maar eentraject. Hoeveel rondjes op je knieën rond de kerk?
Zou niet één van d e kardinalen zich tijdens het brevieren wel eens afvragen, hoe ver men zich met de oude kerkelijke regels buiten, in ieder geval, de huidige westerse samenleving plaatst?
Kardinaal Eyk zei dat hij erg vermoeid was. Hij en zijn collega’s hadden in Rome twee weken keihard gewerkt. Net als vaak bij jonge echtparen voorkomt, was er te weinig tijd voor ontmoeting en informele uitwisseling.
Dat gold, volgens een goed ingelichte bron, niet voor de twee oude kardinalen, die tijdens een pauze op een bankje in de tuin van het Vaticaan zaten. Het gesprek ging over het celibaat.
‘Zullen wij het nog meemaken, dat het celibaat wordt opgeheven?’, vroeg de een openhartig aan de ander.
‘Nou’, zei die ander na een lichte aarzeling, ‘ik geloof niet dat wij dat nog zullen meemaken’.
‘Maar onze kinderen denk ik wel’.