IN JE BLOOTJE
Ik keek daar niet van op. De opdracht van de filosofie is om het denken over het leven te stimuleren en achter iedere vraag weer een nieuwe waarom-vraag op te werpen. Wat zou het dus voor de menselijke communicatie betekenen als je alle uiterlijke verschijnselen en opsmuk zou afleggen? Zonder kleren is er geen verschil tussen een professor en een vuilnisman.
Daartoe uitgedaagd liet ik mijn gedachten gaan over de kwestie van het naakte gastheerschap. Ik vroeg me af, hoe ik mijn bezoek het beste zou kunnen ontvangen. Gewoon direct in mijn nakie en met een pokerface de voordeur van mijn studentenhuis openzwaaien of het bezoek eerst meenemen naar mijn kamer en daar luchtigjes en quasi-onopgemerkt een striptease uitvoeren?
Ik concludeerde al snel, dat het niets voor mij was. Ik was groot geworden in het bedekken of verzwijgen van alles wat maar tot enige opwinding zou kunnen leiden. De verschoning van het ondergoed eenmaal per week deden we in de beslotenheid van de badkamer met de deur op slot. Voor het aantrekken van de zwembroek gebruikten we alleen een eenpersoons kleedhokje of we zaten schichtig kijkend met één hand te sjorren onder een grote badhanddoek, die we met de andere hand krampachtig vasthielden. Het appèl van de lector was aan mij niet besteed.
Nog geen jaar later beleefde ik mijn coming-out.
Een vriend nodigde mij uit voor de sauna. M. woonde op kamers bij een mentor, een leraar van onze middelbare school. Gedrieën liepen we naar de zolder van het huis, waar in een hoekje een houten hokje stond. Enigszins gespannen trok ik mijn kleren uit. In mij streed de neiging tot wegkijken om voorrang met de nieuwsgierigheid naar het lijf van de anderen. Nadat ik geconstateerd had, dat we gelijkwaardig waren geschapen, viel het schaamtegevoel weg en richtte de aandacht zich op het weerstaan van de hitte in het hokje.
Na tien minuten liepen we een etage omlaag. Daar dompelden we ons onder in een badkuip met koud water. Vervolgens ging het verder naar beneden, via de achterdeur de langwerpige tuin in. In het duister paradeerden we in ons blootje het tuinpad op en neer.
Alle spanning was van mij afgevallen. Ik voelde geen enkel schaamtegevoel meer. Integendeel, ik wilde daar nog uren lopen. Het voelde als een bevrijding. Weg met die oude bekrompenheid! Voorbij het stiekeme gedoe! We zouden weer teruggaan naar een natuurlijk leven, zonder opsmuk, zonder poses, zonder maskers.
Het eerste wat ik deed toen ik die avond laat weer terug kwam op mijn studentenkamer, was mezelf uitkleden. Ik zette Cat Stevens op en liep nog een tijdlang in mijn blootje door de kamer te niksen. Ik wilde het gevoel van bevrijding vasthouden.
Ik was blijkbaar niet de enige die er aan toe was. Bij de Maarsseveense plassen werd een van de ligweides tot naaktstrand bestempeld. Het was een kleine strook gras, door dichte struiken omzoomd en het was er altijd rete-druk. Hoewel er genoeg ligweides waren met een zee van ruimte, wilde ik perse naar het nudistengedeelte om me daar heerlijk bevrijd te voelen tussen al die andere bevrijde mensen.
Vriend T zei me, dat hij er niet over dacht om er heen te gaan. Hij was ervan overtuigd, dat hij daar een eeuwigdurende erectie zou krijgen vanwege alle borsten en billen. Met zo’n vlaggenstok loop je natuurlijk niet op je gemak naar de waterkant.
‘Maar als iedereen bloot is, wordt het juist heel gewoon, dan voel je geen opwinding’, wist ik. ‘Juist als je sommige delen gaat bedekken en andere niet, stimuleer je de spanning’.
‘Ach, klojo, ‘antwoordde hij, ‘ik ben zelf een keer in Zandvoort op het naaktstrand geweest, dus ik weet heus wel hoe dat gaat’.
Ik probeerde hem tevergeefs te overtuigen.
We waren het er wel over eens, dat je in buikligging beter een zwelling kunt krijgen op het plooibare zandstrand aan zee dan op de harde klei rond de Maarsseveense plassen. Ik weet niet of we daarmee tot een filosofisch inzicht waren gekomen.