HAMTOREN
Wie met de trein van Utrecht richting Rotterdam / Den Haag reist ziet na het passeren van het dorp Vleuten aan zijn rechterhand een oude Middeleeuwse toren. Genoemd naar een inham in een oude tak van de Rijn heet het vierkante, 35 meter hoge gebouw De Hamtoren.
Deze toren maakt deel uit van mijn jeugd. Wij woonden er vlak bij, aan een onverharde weg die ooit uitkwam bij de toren en die dan ook de Hamweg heette. Ik hoor mijn vader nog in de telefoon roepen naar iemand die het adres blijkbaar niet goed verstaan had: ‘geen spek, of worst, maar HAM! Hamweg!’
In de winter schaatsten wij op de vijver die de toren omringt. In de zomer speelden we met neven en nichten bij de poort die toegang geeft tot het terrein. Verder dan die poort kwamen wij niet, dat was verboden terrein. Aan de toren besteedden we geen aandacht. Dat ding stond daar gewoon.
De Hamtoren is het enige overblijfsel van wat ooit een groot kasteel was. Ridder Bernard van Ham liet eind 13e eeuw een eerste toren bouwen. Twee eeuwen later verrees de nu nog bestaande toren. Met zes verdiepingen moet het de hoogste kasteeltoren van het land zijn. Maar wellicht is dat door lokale marketeers bedacht. Zeker is dat er in de hoogtijdagen van de burcht een forse ridderzaal werd opgetrokken door de familie Utenham. Geen kasteel zonder ridderzaal. Tijdens de Reformatie bleef de adellijke familie de kerk van Rome trouw, waardoor ook de bewoners van Vleuten eeuwenlang katholiek zijn gebleven. Vlak bij het kasteel liet men een schuilkerk voor de dorpelingen bouwen.
Gevochten werd er later niet meer, het gebouw wisselde vaak van eigenaar en werd maar matig onderhouden, zodat in de negentiende eeuw de toenmalige eigenaar besloot om het hele complex, uitgezonderd de toren, af te breken. De bakstenen brachten tenminste nog wat op.
Afgelopen maandag ben ik voor het eerst van mijn leven verder dan de poort geweest, wat heet, ik ben binnen geweest, heb alle zes de verdiepingen beklommen en ben boven bij het torentje uit de deur gestapt om het land van mijn jeugd, of wat er van over is, van een nog nooit bezien standpunt te bekijken.
In de twintigste eeuw zijn er tal van pogingen geweest om de toren te restaureren. Het was lapwerk, want steeds was er te weinig geld. Tot enkele jaren geleden Bas Kennis het zaakje opkocht. Hij is niet alleen toetsenist bij een van Neerlands bekendste popgroepen, Bløf. Hij heeft ook veel affiniteit met het restaureren van oude gebouwen en hij had blijkbaar het geld wat bij de betrokken overheidsinstanties ontbrak. De binnenkant is mooi gerestaureerd met veel eikenhout. Aan de buitenzijde heeft men op twee plaatsen weer ‘een gemak’ aangebracht, hangend aan de buitenmuur, hoog boven de grond. Er staat een houten poepdoos in die – kleine aanpassing aan de tijd – op de riolering is aangesloten. Tijdens ons bezoek waren er, passend bij de huidige kasteelheer, op drie verdiepingen muzikale optredens. Zo kwam de toren, die voor mij al die jaren niet meer was dan een hoop stenen, tot leven.