Schrijven, Lezen, Leven.

Categorie

Dagelijks

2

SANDALEN

Dagelijks

Romeinse sandalen

De hortensia’s in onze tuin zien er roestbruin en vuil roze uit. De pruimenboom laat haar bladeren vallen en het riet in de vaart hangt er scheefgezakt bij. Alsof de natuur wil zeggen dat het genoeg geweest is met deze zomer. In plaats van de zon tegen te houden nodigen wij haar nu weer uit om de kamer te verwarmen. Ik heb mijn sandalen in de garage opgeborgen. Hoeveel mannen zouden dat met mij gedaan hebben? Hoeveel dragen er nog sandalen? De afgelopen maanden heb ik er eens op gelet.
Een sandaal is het oudste type schoeisel, zo lees ik op Wikipedia. ‘De Egyptenaren maakten omstreeks 3500 v. Chr. een voetafdruk in het zand, waarna ze een zool van gevlochten papyrus maakten op de juiste maat.’ De Romeinen voegden een volgend hoofdstuk toe aan de ontwikkeling: ‘Romeinse soldaten liepen op zware sandalen, die caligae werden genoemd. Deze waren voorzien van uit drie lagen rundleer bestaande zolen die met tachtig tot negentig ijzeren spijkers met ronde koppen (clavi) waren bezet.’ In de middeleeuwen liepen velen op open schoenen, vooral arme mensen. Monniken waren en zijn nog altijd dagelijkse gebruikers. De firma Van Haren is er groot mee geworden. Alleen aan de ongeschoeide Karmelieten konden zij hun waar niet kwijt.

Ik observeerde enige tijd het schoeisel van mannen, in het openbaar vervoer, in archiefzalen en in winkelstraten. Ik zou niet durven beweren, dat mijn aanpak aan wetenschappelijke normen voldoet en bovendien ontbreken vergelijkende cijfers. Niettemin dringt één conclusie zich onvermijdelijk op. Terwijl de temperaturen Egyptische en Romeinse waarden bereiken, zodat je zou verwachten dat de open schoen aan populariteit zou winnen, trekt de Nederlandse man dichte schoenen aan. Ik zag vooral sneakers in allerlei soorten: van de oorspronkelijke sportschoen tot modieuze modellen die ook onder een pak gedragen worden. Daarnaast kwam ik veel leren schoenen tegen, met de scherpe punt die al enige jaren in de mode is en die net zo goed als papierprikker kan fungeren als de stiletto hakken van sommige dames. Zag ik mannen op sandalen, dan waren dat bijna altijd oudere mannen.

Kortom, met mijn sandalen behoor ik tot een uitstervend ras. Door deze te dragen beken ik mij tot een generatie die zich niets van welke modehype dan ook aantrekt. Zelf mag ik dan het idee hebben dat ik er jonger uit zie dan ik in werkelijkheid ben en dat ik nog wat jeugdig elan bezit, waardoor ik nog een tijdje mee zou moeten kunnen, door die open schoenen ben ik voor de buitenwereld definitief toegetreden tot de soort die er niet meer toe doet. Dat ik ook nog wel eens sokken in die sandalen draag, maakt het er allemaal niet beter op. Dan lijkt immers de lange jaeger onderbroek niet meer ver weg.

5

‘VROEGER PIESTE IK OVER DE VORT’

Dagelijks

Deze blog is geschreven voor mannen. En dan vooral voor de oudere mannen, die dagelijks de sleetsheid van diverse lichaamsdelen aan den lijve ervaren. Gezonde voeding en dagelijkse beweging kunnen de achteruitgang vertragen, maar achteruit gaan we. Gelukkig gaat het meestal geleidelijk, zodat we de kans krijgen om te wennen.
Ga ik ’s nachts met aandrang uit bed om te plassen, dan kan ik wel een krant meenemen om de tijd te overbruggen tot de plas begint te lopen. Die krant pak ik niet, want ik wil het onderbreken van mijn slaap zo kort mogelijk houden. Dus zit ik daar met mijn ogen dicht en mijn voeten in mijn pantoffels te wachten. Zo’n twee keer per nacht. Ik troost me met de gedachte dat er mannen zijn die nog vaker ’s nachts moeten plassen.
Het is een rare gewaarwording. De blaas zit vol, maar de druk op de leiding ontbreekt. Of er zit een kink in de kabel. Wellicht zijn de spieren te slap geworden. Of zou dit gebrek ook al tussen de oren zitten? Het is zo ongeveer het tegenovergestelde van de vaak bij vrouwen voorkomende problemen met de aanpak waarvan Tena Lady groot is geworden.
Nota bene mijn tante Jo was vroeger al bekend met dit ongerief van mannen. In haar familieverhalen citeerde zij een oude inwoner van Montfoort: ‘vroeger pieste ik over de vort [vaart] en nu druppelt het op mijn schoenen.’ ‘Dit tussen haakjes’, voegde tante er beschroomd aan toe. Misschien, denk ik, hebben al die mannen vroeger wel te veel van hun blaasspieren geëist in hun pogen om het verst van iedereen te plassen. En is daarmee de kiem van het latere gedruppel gelegd.

Op mijn favoriete website Thuisarts.nl lees ik geruststellende woorden. De wachttijd ontstaat veelal door een vergrote prostaat. Veel mannen hebben er last van, dus ik moet mij er niet van laten weerhouden om er over te praten. Dat advies heb ik bij deze opgevolgd. Wie beter gedocumenteerd wil zijn voor hij met zijn klachten naar de huisarts stapt, kan een plasdagboek bijhouden. Ook leuk voor later. Voor wie het ouderdomsverschijnsel niet wil accepteren heeft Dr. Paul Kil (what’s in a name) van de commerciële Andros Clinics een laser operatie of een Rezum behandeling in de aanbieding. Wie weet haal je dan de overkant van de vort wel weer.
Er viel mij laatst nog iets anders op. Voorafgaand aan een klassiek concert in TivoliVredenburg bezocht ik de wc. Het mannentoilet daar bestaat uit zeker acht urinoirs op een rij en alle waren op dat moment bezet door oude mannen. Dat vooral ouderen deze concerten bezoeken is niet vermeldenswaard. Ik schrok echter van de enorm doordringende urinelucht die mij tegemoet kwam. Alsof al dat vocht de hele dag in die blazen had liggen fermenteren. Is dit ook een ouderdomsverschijnsel, vroeg ik mij af, en is dit mijn voorland? Of ben ik er al aangeland? Thuisarts heeft geen antwoord op deze vragen en Tante Jo kan ik niet meer raadplegen.

2

BELLA CIAO

Dagelijks

Vocal Group TimeLEZ

Het centrum van het stadje leek overgenomen door vrouwen van 50+. Overal trokken dames in kleurige kledij door de smalle straten, zij bevolkten de terrassen of stonden samen voor de etalages van mode- en sieradenwinkeltjes. Ik zag veel witte kleding met dassen in felle kleuren, groepjes in eenzelfde fleurig kostuum en dames met schattige retro hoedjes schuin op het grijze of geverfde hoofd. De mannen waren verre in de minderheid. Zij droegen zwarte pakken met rode stropdassen of zeemansblauw. En van alle kanten klonk gezang, vanuit de openstaande deuren van cafés, uit het historisch stadhuis, de Rabobank, het museum en van verschillende podia in de buitenlucht.
Ik was vorige week zaterdag op het 11e Fulco’s Vocaal Festival in IJsselstein. Niet om zelf op te treden, maar als supporter van TimeLEZ, het koor van G. en zeker ook als liefhebber van koormuziek. Vijfenzestig koren verzorgden tezamen honderdzesendertig optredens. Het zijn de momenten waar je als koorzanger naar toeleeft en waar je tegelijk met enige spanning naar uitkijkt. De plaatselijke Christelijke Oratoriumvereniging was present, net als het Zoetermeers Dameskoor en Zingen Houdt Jong uit Vleuten, daarnaast koren met namen als Valsch en Gemeen, en Laat maar waaien.

Volgens het Koornetwerk zijn er in Nederland 1,7 miljoen inwoners die in groepsverband zingen. De koorsector is daarmee de grootste kunstensector van het land. Er zijn tenminste eenendertig koepelorganisaties die zangkoren verenigen: van de Bond voor het Smartlied en Levensliederen, tot de Christelijke Zangersbond en de Landelijke Organisatie van de Ouderenkoren. Het Koornetwerk hangt weer als een superkoepel daarboven.
Wie regelmatig oefent, wil wel eens aan de buitenwacht laten horen hoe dat klinkt. Een korenfestival is daarvoor een gelegenheid bij uitstek. Immers, publiek genoeg. Als er twaalf koren tegelijk optreden, zoals in IJsselstein, zijn er nog genoeg zangers over om te luisteren. Alleen al de zangers die net van het podium komen of die staan te wachten tot zij aan de beurt zijn vormen een geïnteresseerd publiek.

Er was veel te zien. Alten en sopranen, die zich met heel hun wezen overgaven aan de nostalgie van Het Dorp, mannen die stijfjes stonden te wachten op hun inzet, vrouwen die theatrale armbewegingen maakten op Are you lonesome tonight, een enkele zanger, die verschrikt om zich heen keek. Dynamische groepen met pasjes vooruit en opzij. Luidruchtige koren, ondersteund door opgenomen beats. Dirigenten met grote gebaren, maar ook stille types en zelfgenoegzame koorleiders. Eén dirigente danste, als bonus act, van links naar rechts over het podium.
Er was geen wedstrijd, maar de vergelijkingen drongen zich als vanzelf op. TimeLEZ kon deze met glans doorstaan. Het koor zong onbegeleid popsongs zoals Moondance en You’ve got a friend in uitdagende, lastige arrangementen.
In de loop van de middag ging ik op weg naar mijn fiets. Onderweg passeerde ik nog twee koren, die, los van elkaar, als in een echo, blijmoedig Bella Ciao de hemel in zongen. Wie zei er dat kunst iets is voor de culturele elite?

2

HAMTOREN

Dagelijks

Wie met de trein van Utrecht richting Rotterdam / Den Haag reist ziet na het passeren van het dorp Vleuten aan zijn rechterhand een oude Middeleeuwse toren. Genoemd naar een inham in een oude tak van de Rijn heet het vierkante, 35 meter hoge gebouw De Hamtoren.
Deze toren maakt deel uit van mijn jeugd. Wij woonden er vlak bij, aan een onverharde weg die ooit uitkwam bij de toren en die dan ook de Hamweg heette. Ik hoor mijn vader nog in de telefoon roepen naar iemand die het adres blijkbaar niet goed verstaan had: ‘geen spek, of worst, maar HAM! Hamweg!’
In de winter schaatsten wij op de vijver die de toren omringt. In de zomer speelden we met neven en nichten bij de poort die toegang geeft tot het terrein. Verder dan die poort kwamen wij niet, dat was verboden terrein. Aan de toren besteedden we geen aandacht. Dat ding stond daar gewoon.

Reconstructie Zock Design, Stichting Verborgen Stad

De Hamtoren is het enige overblijfsel van wat ooit een groot kasteel was. Ridder Bernard van Ham liet eind 13e eeuw een eerste toren bouwen. Twee eeuwen later verrees de nu nog bestaande toren. Met zes verdiepingen moet het de hoogste kasteeltoren van het land zijn. Maar wellicht is dat door lokale marketeers bedacht. Zeker is dat er in de hoogtijdagen van de burcht een forse ridderzaal werd opgetrokken door de familie Utenham. Geen kasteel zonder ridderzaal. Tijdens de Reformatie bleef de adellijke familie de kerk van Rome trouw, waardoor ook de bewoners van Vleuten eeuwenlang katholiek zijn gebleven. Vlak bij het kasteel liet men een schuilkerk voor de dorpelingen bouwen.
Gevochten werd er later niet meer, het gebouw wisselde vaak van eigenaar en werd maar matig onderhouden, zodat in de negentiende eeuw de toenmalige eigenaar besloot om het hele complex, uitgezonderd de toren, af te breken. De bakstenen brachten tenminste nog wat op.

Afgelopen maandag ben ik voor het eerst van mijn leven verder dan de poort geweest, wat heet, ik ben binnen geweest, heb alle zes de verdiepingen beklommen en ben boven bij het torentje uit de deur gestapt om het land van mijn jeugd, of wat er van over is, van een nog nooit bezien standpunt te bekijken.
In de twintigste eeuw zijn er tal van pogingen geweest om de toren te restaureren. Het was lapwerk, want steeds was er te weinig geld. Tot enkele jaren geleden Bas Kennis het zaakje opkocht. Hij is niet alleen toetsenist bij een van Neerlands bekendste popgroepen, Bløf. Hij heeft ook veel affiniteit met het restaureren van oude gebouwen en hij had blijkbaar het geld wat bij de betrokken overheidsinstanties ontbrak. De binnenkant is mooi gerestaureerd met veel eikenhout. Aan de buitenzijde heeft men op twee plaatsen weer ‘een gemak’ aangebracht, hangend aan de buitenmuur, hoog boven de grond. Er staat een houten poepdoos in die – kleine aanpassing aan de tijd – op de riolering is aangesloten. Tijdens ons bezoek waren er, passend bij de huidige kasteelheer, op drie verdiepingen muzikale optredens. Zo kwam de toren, die voor mij al die jaren niet meer was dan een hoop stenen, tot leven.

4

KATHOLIEKE VERGEVING

Dagelijks

Sassen als burgemeester van Veghel. Bron: BHIC

Jan Coenraad Hubert Marie Wilhelmus Sassen was een Brabantse ondernemer. In de jaren dertig werd hij lid van het Nationaal Front, een kleine fascistische partij die vooral onder katholieken populair was. Als veelgevraagd spreker fulmineerde hij tegen het Amerikaanse grootkapitaal en tegen het Russisch bolsjewisme. In beide geledingen waren immers de Joden heer en meester, zo betoogde hij. In het begin van de oorlog stapte hij over op de NSB, met de bedoeling om ‘de NSB in katholieke zin om te buigen’. Hij vervulde een hoge functie binnen de afdeling Pers en Propaganda van de nationaalsocialisten en hield wekelijkse radiopraatjes. In 1943 werd hij benoemd tot burgemeester van Veghel. Na de bevrijding van Zuid-Nederland vluchtte hij naar Utrecht en werd hij benoemd tot waarnemend burgemeester van Oudenrijn (De Meern). In diezelfde tijd verstrekte hij inlichtingen aan hoge nazi’s over de posities van de geallieerden in Brabant. Daarvoor werd hij flink betaald.

Links J. van Kilsdonk

Ik kwam Sassen tegen in mijn onderzoek naar de oorlog in Vleuten – De Meern. Er zou geen enkele aanleiding zijn geweest om hier aandacht te besteden aan deze foute figuur, die zelfs na de oorlog vond dat hij geen verkeerde idealen had aangehangen, ware het niet dat ik via hem op een interessant fenomeen stuitte.
In de dossiers van NSB’ers kom je vaak verklaringen tegen van getuigen die stellen dat de beklaagde een ‘goede NSB’er’ was die geen vlieg kwaad gedaan heeft. Ik heb tot nu toe zo’n dertig dossiers van NSB’ers bestudeerd en er was niemand die zoveel verklaringen à decharge had verzameld als Jan Sassen. Onder hen een aantal priesters. Een aalmoezenier sprak over Sassen als ‘slachtoffer’ en ‘patiënt’ en smeekt de rechter: ‘Grootedelachtbare, stop het zaakje in de doofpot en laat dhr. Sassen vrij.’ Pater J. van Kilsdonk, de latere voorman van progressief katholiek Nederland, stelde dat Sassen een goede burgemeester was geweest. ‘Met zijn twee jaar internering is hij voldoende gestraft.’ In het dossier trof ik een lijst van hooggeplaatste Nederlandse katholieken die het voor Sassen wilden opnemen, onder andere de hulpbisschop van Breda, de bekende Limburgse priester dr. Poels en A.C. de Bruin, voorzitter van de katholieke vakbond.

Hoe zit dat met die katholieke vergevingsgezindheid?
Al in 1943 hadden de bisschoppen gepleit voor barmhartigheid en opgeroepen om een bijltjesdag te voorkomen. Aartsbisschop De Jong noemde in 1945 de zuivering ‘een ziekelijk verschijnsel’. De geestelijken werd verboden om mee te werken aan de opsporing van landverraders. Kerkhistoricus Joep van Gennip ziet hiervoor twee redenen. Het Italiaans-fascistische gedachtengoed had in de jaren dertig veel aanhangers gehad onder katholieken. De kerk had dat laten gebeuren en was hierin tekort geschoten. Het opkomen voor de ex-NSB’ers zag de kerk als het inlossen van een ereschuld. Als tweede reden noemt Van Gennip de bekeringsdrang van de katholieken. Ik zou er de cultuur van het biechten aan toe willen voegen. Oordelen over zonden en je hiervan bevrijden, dat vond het episcopaat nu typisch een taak van de kerk.
Sassen werd veroordeeld tot zeven jaar gevangenschap. Na precies drie jaar kwam hij vrij, nog voordat hij tweederde van zijn straf had uitgezeten.

1

HET VIEREN VAN DE VRIJHEID

Dagelijks

Afgelopen zondag, 5 mei, namen G. en ik deel aan een vrijheidslunch op het Berlijnplein in Leidsche Rijn. Sinds enige jaren worden deze maaltijden op taal van plaatsen in het land gehouden. ‘We eten samen om te vieren dat we in vrijheid leven. Samen eten is dé manier om elkaars werelden beter te leren kennen’, zo staat te lezen op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Iedereen is welkom, zo luidde de uitnodiging van het lokale comité, er is plaats voor 250 buurtgenoten.

Ik moet bekennen dat 5 mei voor mij jarenlang niet veel meer is geweest dan een vrije dag ergens tussen Koninginnedag en Hemelvaart. Het is lastig om stil te staan bij wat vrijheid is. Een vis beseft ook niet dat hij in water zwemt. De bevrijdingsfestivals die vanaf de jaren negentig opkwamen en die breed uitgemeten worden in de media bezorgden me cynische gedachten over jongeren en hun bewustzijn van vrijheid. Dan spreekt een gezamenlijke lunch mij meer aan, al ontkom ik ook hierbij niet aan de relativerende gedachte dat een ontmoeting met buurtbewoners een druppel op een gloeiende plaat is in een tijd dat een partij die zich Van de Vrijheid noemt de sfeer in het land verpest.
De aanleiding om mee te eten lag in een kleine bijdrage die ik heb geleverd aan het evenement. De organisatie wilde op posters enkele verhalen van jongeren uit de oorlog plaatsen. Door mijn onderzoek naar de oorlogsjaren in Vleuten – De Meern kon ik deze verhalen leveren.

Alma Mustafic, www.thesilvercity.net

Er was smakelijk eten, live muziek en er waren prettige contacten met tafelgenoten. Er speelde een Oekraïense accordeonist en er werden hapjes geserveerd uit een keuken gerund door asielzoekers. De vrijheidslunch zal ik me echter bovenal herinneren vanwege een indrukwekkende toespraak.
Alma Mustafic is een vrouw van begin veertig. Zij heeft een baan op de universiteit, spreekt goed Nederlands, al hoor je nog af en toe dat dit niet haar moedertaal is. Vrijheid is voor haar het vogeltje dat zij zag vanuit haar huis in Bosnië. Terwijl dat kon vliegen waar het wilde, kon zij zelf amper naar buiten omdat Srebrenica voortdurend vanuit de omringende heuvels beschoten werd. Haar vader werkte voor Dutchbat, maar werd desondanks op die julidag in 1995 meegenomen door de Serviers. En vermoord, zoals veel meer van haar familieleden en vrienden. In deze verkorte weergave van haar verhaal schieten mijn woorden hier vele malen tekort.
Alma heeft een nieuw bestaan kunnen opbouwen in Nederland, nota bene het land, dat bij uitstek de exponent is van het falende NAVO-beleid in Srebrenica. Terwijl Nederland net zijn doden heeft herdacht, en niet de hare, spreekt zij ons toe over vrijheid. Voor wie op dit moment denkt dat Nederland tevreden kan zijn voegt zij een ‘maar’ toe. Ze voelt zich hier niet echt vrij, want ‘ik weet niet meer wat ik op dit ogenblik in Nederland wel of niet mag zeggen.’
Er valt nog veel meer over Alma te vertellen. Voor wie geïnteresseerd is: je vindt hier haar website.

2

ZATERDAGMORGEN

Dagelijks

Als ik mijn ogen open zie ik dat het 7.00 uur is. Het is een zaterdag, ik mag van mijzelf uitslapen. Verder slapen lukt echter niet. Ik sta maar op, al heb ik weinig zin. Ik voel wat pijntjes in mijn benen die ik niet verklaren kan. Het is tijd om te scheren. Zal ik dat gedoe maar eens overslaan? Van dat ouwe gezicht in de spiegel met het steeds dunner wordende haar word ik ook niet vrolijk. Alles staat me tegen. De kies waaraan ik al een aantal keer geholpen ben voelt nog steeds niet goed. Volgens een Oosterse filosofie, waarvan ik de naam vergeten ben, moet je iedere dag vijf maal aan je sterfelijkheid denken. ‘Dat is dan vandaag de eerste keer’, denk ik als ik mijn broek aantrek. Ik zie van alles wat opgeruimd moet worden, maar als ik nu ergens geen zin in heb dan is het in opruimen. Dan maak je maar zin, zegt de altijd aanwezige criticaster in mijn hoofd.
Er volgen gedachten over wat ik deze dag zal gaan doen. Er hoeft niets, er kan van alles. Geen enkele aanleiding dus voor humeurige gevoelens, spreek ik mijzelf toe. Het weer is goed, in de tuin ligt genoeg werk te wachten. Ik erger me aan het grasveldje waar van alles groeit behalve gras. Is er veel dat mij niet aanstaat, dan is er één bezigheid die de zaak kan omdraaien: het werken aan mijn boek. Dat lonkt deze morgen ook niet. De laatste keer was ik een avondlang bezig met een halve pagina. Het resultaat bevalt me nog steeds niet.

foto: Leo Janssen

Ochtendmens of avondmens, is mij wel eens gevraagd. Niet duidelijk een van beide, was mijn antwoord. Als ik beneden kom is het eerste dat ik zie, dat de krant weer eens niet op tijd bezorgd is. G. is ook opgestaan. Zij zegt, dat er een koordje van een zonnescherm op de tweede etage gebroken is.
Na het ontbijt en een deel van de digitale Volkskrant volgt de keuze: wat ga ik doen? Ik sjok met tegenzin de trappen op. Eerst maar eens naar dat zonnescherm kijken. Dat ziet er niet goed uit. Er zal een nieuw koordje moeten komen. Waar halen we dat vandaan? Het valt me op dat het raam onder de vogelpoep zit. Spreeuwen zijn begonnen met een nest in het gootje boven het raam. Lijkt me geen goed idee, al is het alleen maar vanwege die schijterij. Moet ik dat nu aanpakken? Zuchtend haal ik de keukentrap van beneden. Eerst dat nest maar eens weghalen. Dan doe ik die ondergescheten ruiten wel een andere keer.
Na een tijdje poetsen ziet de goot er weer perfect uit. Er komt een aria uit de Johannes Passion in mijn hoofd. Toch maar gelijk even die ramen zemen, de trap staat er nu toch. Een uurtje later kijk ik met een tevreden gevoel naar glimmende dakramen en een opgeruimde kamer. De zon schijnt, de bomen staan in bloei. Ik pak mijn skates en glijd even later met mijn kop in de wind tussen de groene weilanden. Wat een genot.

1

BALIEMEDEWERKSTER

Dagelijks

bron: Autoweek

De ruitenwisser van de auto vertoonde kuren. Het rubber zat op enkele plaatsen los, waardoor er fraaie boogpatronen op de vooruit ontstonden. Mijn pogingen om met bison-kit de zaak weer te lijmen hadden slechts een beperkt en kortstondig resultaat. Dus meldde ik mij bij de balie van de garage en leverde mijn sleutel in. ‘Neemt u even een bak koffie, dan gaan wij aan de slag.’
In de koffieruimte staat een lange tafel met stoelen. De Telegraaf ligt uitnodigend naast een grote vaas met bloemen. Er zijn aansluitingen voor lap-tops. Ik installeer mij met de zelf meegenomen Trouw. Met mij wachten nog drie klanten. De ruimte staat in open verbinding met een enorme hal, die boordevol glimmende auto’s staat die geuren naar metaal en rubber. Ik vraag me af hoeveel auto’s er wel niet verplaatst moeten worden als een klant een wagen kiest die in het midden staat.

De koffieautomaat staat er niet alleen voor klanten, maar ook voor de kantoormedewerkers. Blijkbaar houden ze allen erg van koffie. De een na de ander tikt met de vinger op het touchscreen en wacht onder het krassende geluid tot zijn kop gevuld is. Eigenlijk zijn wij klanten onderdeel van hun kantooromgeving. Wij luisteren mee met de gesprekken bij de automaat. Naar welk fantastisch concert zij zijn geweest. We maken mee hoe medewerkers tussen de auto’s doorlopen en elkaar iets toeroepen over een factuur of een verzekering. Wij horen hoe zij op ontevreden toon lopen te bellen over een bestelling die niet op tijd geleverd is. Ondertussen zijn wij attent op voetstappen die de wachtruimte naderen en een naam die omgeroepen wordt. Dat gebeurt niet op volgorde van binnenkomst. Hoe de afhandeling van servicebeurten en kleine reparaties plaatsvindt blijft verborgen achter de wanden van de garage.

Een jonge vrouw van de balie roept een naam, waarop een oudere man naast mij verheugd ‘ja’ antwoordt. Meestal hoor je daarna aan de balie hoe de reparatie is verlopen. Ditmaal gaat het anders. ‘Je kunt je auto vandaag niet meer gebruiken’, zo spreekt zij de man op strenge toon toe. ‘Hij kan echt niet door de APK.’ Vervolgens kunnen wij allemaal mee genieten van het rapport. De uitlaat is ondeugdelijk, de banden zijn versleten, er zit vocht bij de lampen. Bij ieder mankement gaat de vrouw harder praten met de kennelijke bedoeling om een verweer bij voorbaat de kop in te drukken. ‘Je aandrijfriem is nagenoeg kapot.’ Alsof een leraar met sadistisch genoegen een drie voor een meetkundetoets uitdeelt. Of de huisarts je in een volle wachtkamer vertelt dat je een seksueel overdraagbare aandoening hebt. De man buigt zijn hoofd. De baliemedewerkster is in leeftijd nog niet eens de helft van de toegesproken klant. Dat zij hem tutoyeert maakt het er niet beter op. Ik voel plaatsvervangende schaamte. ‘Kan ik dan vandaag nog een vervangende auto lenen’, vraagt de man bijna op fluistertoon. De medewerkster zal eens kijken wat er mogelijk is. Het getik van haar hakken klinkt nog lang na.

1

PHISHING

Dagelijks

Vorige week kon ik nog op het laatste nippertje mijn blog over de tandarts de digitale lucht insturen. Mijn website was voor het eerst sinds 2016 twee dagen niet bereikbaar geweest. Door een merkwaardig misverstand.
Iedere web- en mailgebruiker is bekend met phishing mails. Dat begon een aantal jaar geleden met mails vol taalfouten die gemakkelijk als nepberichten waren te herkennen. In de loop van de tijd is het taalgebruik verbeterd. Bovendien spelen de criminelen in op de emoties en behoeften van de klant, bijvoorbeeld door goedkope kaartjes voor een concert te bieden. Of een korting te geven op een duur kledingmerk. In Trouw stond deze week het verhaal van een man die een digitale relatie had opgebouwd met een vrouw uit Oekraïne. Door geld te vragen voor medicijnen en operaties had ‘zij’ hem in korte tijd meer dan 20.000 euro afhandig gemaakt.

Bij mijn website horen twee mailadressen. Via het ene wordt het mailbericht over een nieuwe blog verstuurd. Dit adres is voor anderen niet zichtbaar. In de andere mailbox komen vragen of opmerkingen binnen die lezers op de contactpagina van mijn website invullen. Deze laatste mailbox is een soort open brievenbus waar iedereen die op het wereldwijde net rondzwerft briefjes in kan deponeren. Er is een flinke muur omheen gebouwd, maar er slippen nog wel eens berichten doorheen. Dan ontvang ik een Engelstalige mail van Olga dat zij eenzaam is en graag contact met mij wil. Met een foto erbij zodat ik kan zien hoe mooi zij is. Het omgekeerde komt ook voor. Dan belandt een mail van een betrouwbare afzender in de spambox. Dat gebeurde eens met een bericht van zr. Gabriele, een religieuze. Misschien dacht de spamfilter dat ook zij eenzaam was.

Terug naar het probleem dat mijn website uit de lucht was. Het bedrijf dat ervoor zorgt dat de site op het internet zichtbaar is heet Vimexx. Ik betaal dit bedrijf jaarlijks een bedrag voor deze service, plus 6 euro voor de domeinnaam. In december j.l. heb ik mijn abonnement voor 2024 betaald. Dat was net in de tijd dat er allerlei phishing mails in omloop kwamen waarbij criminelen gebruik maakten van de naam Vimexx. Het bedrijf waarschuwde ervoor. Ik zag ze daarna binnenkomen: ‘je hebt een openstaande factuur’, enz. Ik gooide alle mails ongezien weg. Ik verbaasde me er wel over hoe vasthoudend de criminelen ditmaal waren. Tot ik eind februari een andere mail van Vimexx ontving. Vanwege het niet betalen van de factuur van 6 euro voor de domeinnaam was mijn website in ‘quarantaine’ geplaatst, dat wil zeggen: niet meer bereikbaar. Ongedaan maken kostte 84 euro.

2

TANDHEELKUNDIGE ZORG

Dagelijks

Voor het eerst van mijn leven heb ik een vrouwelijke tandarts. Bijzonder is dat zij in een praktijk van uitsluitend vrouwen werkt. De foto’s op de site tonen een in frisse kleuren gekleed team, met stralende glimlach en witte tanden.
Na het schrijven van deze regels moet ik even halt houden, want waarom gebruik ik hier het woord bijzonder voor een vrouwenpraktijk? Is dit omdat deze praktijken maar dun gezaaid zijn of stuit ik met dit woordgebruik op mijn eigen, wellicht achterhaalde oordelen?
G., die ook halfjaarlijks de gang naar deze praktijk maakt, vindt de medewerkers (V) van deze praktijk een stuk persoonlijker dan in de mannenpraktijken waar wij vroeger kwamen. Ik zie ook verschillen. Nog niet eerder heb ik meegemaakt, dat de tandarts meermalen aan mij vroeg of zij mij pijn deed. Daarnaast was de verdoving die zij mij laatst gaf zo stevig, dat ik uren later bij het avondeten nog geen gevoel had waar mijn mond zich bevond en ik de vork met eten bij mijn kin naar binnen wilde duwen.

De afgelopen weken ben ik regelmatig in de praktijk geweest. Het begon ermee, dat een kies in december opeens geen warm en koud meer kon hebben. De tandarts (een vrouwelijke vorm van dit woord bestaat niet) veronderstelde een scheurtje in een oude vulling, maakte een foto en zag met een gaatje haar vermoeden bevestigd. De week daarop boorde zij vakkundig het oude cement eruit en vulde de holle kies in no time weer netjes op. Helaas bleven mijn klachten bestaan. Dus mocht ik opkomen voor een wortelkanaalbehandeling.
Ik ben niet iemand die de innovaties in de tandheelkundige zorg op de voet volgt. Daarom was ik verrast dat het vullen van kiezen anders gaat dan een aantal jaar geleden. Ik was gewend dat er een stalen bekisting om de kies werd gelegd, die door een schroef stevig werd aangedraaid. Daarbij propte de tandarts nog wat cilindervormige watten her en der, zodat ik met een wijd open gesperde mond en stijve kaken de behandeling kon ondergaan. Vervolgens ging de tandarts onder het licht van felle lampen in zijn bouwput aan het werk, terwijl de assistente om zijn bedrijvige handen heen de afzuiger hanteerde en ik manmoedig probeerde om ergens een spoor van ontspanning te vinden. Na het boorwerk werden er diverse ladingen cement in de put gedumpt en stevig aangestampt. Een vlak- en een polijstmachine maakten het werk af.

Wat er in de afgelopen weken precies gebeurde kan ik niet goed omschrijven. Er hoefde geen bouwput gemaakt te worden. Er kwam iets warms aan te pas. Het belangrijkste verschil vond ik nog dat het boren en opnieuw vullen in een mum van tijd waren gebeurd. Op internet lees ik nu dat er een kunststof wordt gebruikt die met UV-licht snel hard wordt gemaakt. Ik mag toch veronderstellen dat het verschil met de oude methode niets te maken heeft met verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke tandartsen. Deze huidige behandeling voelt een stuk aangenamer. Kunnen we daarmee concluderen dat de tandzorg vrouwelijker aan het worden is?