Overdag stikt het van de toeristen op Montmartre. Op de smalle stoepen in de nauwe straatjes moeten zij uitwijken voor de uitgestalde souvenirs, de migranten met hun miniatuur Eiffeltorentjes, de houten bakken met stoffen coupons. De mensen komen voor de Sacré Coeur, misschien om te bidden of om het interieur van de in 1915 voltooide kerk te bewonderen, maar vooral om vanaf de hoge heuvel uit te kijken over Parijs en zo de belofte van iedere toeristische gids in te lossen.
Als wij op een donderdagavond rond 21.00 uur de 237 treden omhooggaan is er geen mens meer te zien. Het vriest. De sneeuw die eerder is gevallen maakt de treden glad. Boven ons verrijst de basiliek met de ronde torens. Het wit van het travertijn weerkaatst warm licht. Daarboven staat een heldere, halve maan tegen de donkere hemel. Het gedempte licht en de serene stilte zijn zo aantrekkelijk dat ik zou willen dat ik deze kon bewaren. Boven schuifelen we voorzichtig over de keien een stukje omlaag. De basiliek laten we letterlijk links liggen. We zijn op weg naar Au Lapin Agile.
Het dorp Montmartre werd in 1860 bij Parijs gevoegd. Het landelijke karakter trok kunstenaars aan. Auguste Renoir was een van de eersten. Waar kunstenaars zijn is reuring. In de cafés werd gedronken, gediscussieerd, gevreeën en gezongen. Zo ontstonden de cafés chantants of cabarets. Le Chat Noire van Aristide Bruant was een van de beroemdste, Au Lapin Agile is de enige die is overgebleven. Niet alleen de liefde werd in de cafés bezongen, ook de rauwe sociale werkelijkheid. Uit deze traditie ontstond wat we nu in Nederland cabaret noemen. Een van de eerste Nederlandse cabaretiers had toevallig een Franse naam, Pissuisse, hij noemde zijn sociëteit D’ Swarte Kat. In de cabaretbijbel van Wim Ibo is de allereerste foto er een van Au Lapin Agile.
Het café is een kleine ruimte, gevuld met houten tafels en banken. Het moet er nog precies zo uitzien als honderd jaar geleden. Het spaarzame licht komt vanonder twee rode lampenkappen. Tegen de wand staat een piano. Een man met grijze krullen bespeelt met forse aanslag het instrument. Als de banken langs de muren rondom zijn bezet, gaat een gezelschap van mannen en vrouwen aan een tafel in het midden zitten. De pianist slaat een akkoord en de groep begint te zingen. Gekleed als de doorsnee cafégast zingen ze het ene na het andere lied. Franse chansons uit alle tijden. Tussen de groepszang door zijn er solo-optredens. Ik vang flarden op van zinnen, maar mijn Frans is niet goed genoeg om de portée te vangen. Men zingt met overgave, men zingt uit het hart. Authentiek, dat is het woord dat bij deze ambiance past. De Franse gasten zingen mee. Ik ken de meeste liederen niet. Alleen het oude Auprès de ma blonde komt me bekend voor en Une belle histoire van Michel Fugain.
Parijs is geschiedenis, Parijs is nostalgie. Heerlijk om te ervaren. Je vindt Au Lapin Agile aan de Rue des Saules, achter de Sacré Coeur (van tevoren reserveren).
Alors, jullie wonen een tijdje in Parijs! Leuk.
Heerlijk meebeleefd deze avond!
Leuk Arnold, even in Parijs te zijn …….voor iedereen herinneringen!