Aan het einde van de middag komen wij aan bij Bed and Breakfast Lauder School. We worden ontvangen door een ouder echtpaar dat buiten in de schaduw onze komst heeft afgewacht. De eenentwintig graden die de thermometer aangeeft mag dan aangenaam klinken, in Nieuw-Zeeland schijnt de zon ongenadig, je bent verbrand voor je het weet.
De man en vrouw stellen zich voor als Bruce en Esmee. Zij vragen geïnteresseerd naar onze fietstocht en onze vakantie. De B & B, gevestigd in het voormalige dorpsschooltje van Lauder, staat geheel tot onze beschikking, er zijn vandaag geen andere gasten. Omdat zij er zelf niet wonen, leggen Bruce en Esmee uit waar we alle benodigdheden voor het ontbijt kunnen vinden: de toast, de thee, de melk, de cereals.
Onze fietstocht ging door de weidse valleien van Central Otago. De afgelegen boerderijen en de koeien in de groene dalen waren omgeven door ruige berghellingen, geel van het dorre gras, zanderig bruin of stenig grijs. De tijd had er stilgestaan, in honderd jaar leek er weinig veranderd.

De Edwin Fox, gebouwd in 1853.

In de tweede helft van de negentiende eeuw waagden talloze Engelsen en Schotten de sprong in het onbekende. Na een verblijf van meer dan drie maanden op een krap stromatras in het donkere ruim van een houten zeilschip, kwamen zij onder meer naar deze dalen om met weinig middelen een bestaan als boer op te bouwen. Zij lieten schapen en koeien overkomen, later ook hazen en konijnen. Er moest immers – net als thuis – wel wat te jagen zijn. De pioniers regelden alles zelf. De overheid speelde nauwelijks een rol. Waar er problemen waren hielpen de boeren elkaar. Ook in Central Otago was er sprake van een sterke onderlinge solidariteit.

Om de afgelegen regio te ontsluiten werd er, mede ten behoeve van de goudwinning, een spoorweg aangelegd. Vanaf toen tufte er iedere dag een locomotief met wagons door de dalen, omhoog langs rotsformaties, door tunnels, over smalle houten bruggen, gestut door een groot aantal verticale en diagonale palen, boven snel stromende rivieren. De trein stopte op vele plaatsen. Soms gaf alleen een plaatsnaambord aan waar men kon opstappen. Op andere plekken waren er houten abri’s, laadperrons of opslagloodsen. Met de toenemende welvaart nam het aantal reizigers af. In 1994 moest de trein het definitief afleggen tegen de auto, het verreweg meest gebruikte vervoermiddel in Nieuw-Zeeland, ook lokaal. Van het spoortraject is daarna voor sportievelingen en toeristen een fietspad gemaakt, dat wil zeggen: een steenslagweg, vooral geschikt voor mountainbikers. Wij fietsen twee dagen deze route.

Terwijl ik het ontbijt klaarmaak komen Bruce en Esmee binnen. Zij houden van een praatje. Ze zijn behulpzaam, sociaal en actief in hun eigen gemeente. Woonden zij in Nederland, dan waren het actieve PvdA’ers geweest, zo lijkt mij. Totdat het gesprek op de overheid komt en mijn beeld in duigen valt. Dan spreken zij over bureaucrats en bullshit bunker (de overheid).
In Nieuw-Zeeland lopen de boeren nu te hoop tegen het 3Waters-program. Hiermee probeert de landelijke overheid haar zeggenschap over het waterbeheer te verhogen. De boeren willen echter hun zaakjes zelf regelen. Zo hebben zij het altijd gedaan.
Na het ontbijt stappen we weer op onze zware mountainbikes. We worden hartelijk uitgezwaaid.