Alles heeft een nummer. Mensen hebben een nummer. Lantaarnpalen hebben een nummer. Melkpakken hebben een nummer. En soms is dat maar goed ook.
Onlangs had ik een nieuwe leesbril nodig. Ik had iets onhandigs gedaan. Bij het snoeien in de tuin boog ik voorover. Daarbij viel mijn bril van mijn neus. Tegelijk verplaatste ik mijn voet en die belandde precies op de bril. Wonderwel waren de glazen nog heel, maar het montuur was kapot.
Bij de opticien vroeg ik of hij nog een zelfde bril op voorraad had. Ik draag dit montuur van Lunor ongeveer drie jaar. Dat vind ik nog niet lang en het bevalt goed.
‘Hoe bedoelt u?’, vroeg de verkoper verbaasd. Alsof hij nog nooit een klant had gehad die tweemaal achtereen dezelfde bril wilde hebben.
‘Is dit montuur nog steeds verkrijgbaar?’
‘Dat weet ik niet, maar we kunnen ook kijken of er andere monturen zijn, waar we deze glazen in kunnen zetten.’
De wat stugge dialoog eindigde met de belofte van de verkoper, dat hij bij Lunor zou informeren. Een dag later belde hij. Eenzelfde bril was voor deze fabrikant ‘geen enkel probleem’, want men maakt elk montuur met de hand.

Twee weken later liep ik tevreden en voor niemand merkbaar met mijn nieuwe montuur rond. Daarna was ik de bril kwijt. Ik moest iets onhandigs hebben gedaan. Na een zoektocht bleef er maar één conclusie over: ik had ‘em in de trein laten liggen.
Op een internetpagina van de NS-klantenservice kan je zelf zoeken tussen alle gevonden voorwerpen. Je kunt verfijnen per object (paraplu, handschoenen, etc.) en per datum. Vol verwachting opende ik de volgende dag die pagina. Ik vond twee brillen, maar niet die van mij. De dag daarop gebeurde hetzelfde. Zo ging dat meer dan een week lang door. Ooit zag ik in een kerk in Duitsland een lege mand met daarboven een bordje: Brille für India. Ik begon te geloven dat ik het slachtoffer was geworden van een gelovige, oude dame die een slechtziende Afrikaan blij wilde maken.
Na negen dagen zag ik opeens een foto van mijn brillenkoker. Ik was er rotsvast van overtuigd dat het de mijne was en vulde onmiddellijk het formulier in met de gegevens over datum, tijd, trein, plaats. Het antwoord kwam snel, voor de NS Klantenservice zeer snel. Mijn ‘verzoek werd afgewezen’, want de tijd waarop de koker gevonden was kwam niet overeen met de tijd die ik had opgegeven.
Het was me nu duidelijk: ik moest met harde bewijzen komen. Omdat de factuur van de opticien niet het merk van de bril vermeldde, stond ik de volgende morgen weer voor de mij inmiddels bekende verkoper. Hij was bereid een nieuwe factuur uit te draaien, mèt de naam Lunor. Daarnaast had hij nog meer toegevoegd. De rekening bevatte het unieke nummer van de bril, dat aan de binnenkant van het montuur staat. Ditmaal kon ik hem wel om de hals vliegen.
Het aantal keer dat ik bij het verlaten van de trein controleer of ik mijn bril bij mij heb, staat momenteel op drie.