Ik zit aan de ontbijttafel en schenk een kop thee in. Ik ben wakker, zoveel is zeker, maar tegelijkertijd ben ik nog niet met al mijn zintuigen paraat. Het ontwaken is nog niet geheel voltooid. Ik zie dat G. naar me kijkt en dat haar iets opvalt. Scheerschuim op mijn oren, een scheerwondje op mijn kin, mijn overhemd niet goed dichtgeknoopt, zoiets.
‘Heb je vast geslapen?’
‘??’
‘Je ene ooglid valt over je oog.’
Ik voel nu zelf ook een kleine ongerechtigheid boven mijn linkeroog. Ik haat het als ik zelf niet in de gaten heb dat iets niet goed is. Als iemand opmerkt dat ik er moe uitzie of kringen onder mijn ogen heb. In een klap ben ik helemaal wakker.
‘Ach, wat. Dat verdwijnt wel weer.’
Dat mijn beide kleindochters ook aan tafel zitten maakt het er niet beter op. Ze kijken fris uit hun ogen, vol energie, zijn een toonbeeld van jeugdige schoonheid. Daar zit ik met mijn oude lelijkheid tegenover.
‘Misschien kan je het een beetje wegwrijven’, probeert G. te helpen.
Om niet te eigenwijs te lijken volg ik haar advies, met weinig overtuiging.

Na het ontbijt loop ik toch eens naar de spiegel. Ik zie een hond met treurige ogen. Het is niet meer dat frisse gezicht waar iets van uit gaat. Al was ik me lange tijd niet van de aantrekkingskracht bewust. Ik hoorde de complimenten pas toen het voorbij was. Ik duw het vel nog eens omhoog, tevergeefs. Dingen vergeten, kale plekken op mijn hoofd, complexe detectives niet meer kunnen volgen, spieren die verslappen, van alles hangt omlaag. Het is niet te vermijden. Het hoort bij de leeftijd, dus waarover zou ik me druk maken? Ik hoef geen vrouw meer te veroveren, geen sollicitatie te doen, geen indruk te maken. Het belang van het oordeel van anderen wordt geringer naarmate de leeftijd vordert. Dus waarom mij elke dag scheren? En dat oudemannenvest is weliswaar versleten, maar wat maakt dat uit? Of is dit gespeelde bravoure? Ik probeer wel in conditie te blijven.

Later die dag, als de kwaal nog niet geheel is weggetrokken, raadpleeg ik dokter Google. Het is niet het ooglid dat voor mijn oog hangt, maar het bovenooglid. Het is voor het eerst dat ik dit woord lees. ‘U kunt 1 of 2 hangende bovenoogleden hebben’, aldus thuisarts.nl. Dat scheelt dan weer, het aantal is te overzien. Misschien is twee voor de symmetrie eigenlijk wel zo aardig. De klacht is veelal, dat je minder goed kan zien. Er hangt een vervelende flap voor je pupil. ‘Het kan ook zijn dat u geen klachten heeft, maar dat u een hangend oog niet mooi vindt.’ De website noemt niet de mogelijkheid dat de partner er klachten over heeft. Is er een medische noodzaak dan wordt een operatie vergoed. Voor een cosmetische correctie moet je zelf je portemonnee trekken.
Ik kan er nu nog luchtig over doen, mijn bovenooglid heeft zich weer teruggetrokken. Het is een delicate balans. Laat ik het even afkloppen.