JULES DE CORTE
‘Ik zou wel eens willen weten, waarom zijn de bergen zo hoog?’ De liedjes van zanger, tekstschrijver en componist Jules de Corte moet ik als kind vaak gehoord hebben. Wie in de jaren vijftig, de hoogtijdagen van de radio, op de KRO afstemde, kon niet om hem heen. Het moet rond 1960 geweest zijn dat de zanger op uitnodiging van het Katholiek Vrouwengilde (waar mijn moeder in het bestuur zat) naar Vleuten kwam. De Cortes roem was dermate hoog gestegen, dat ik langdurig aan moeders hoofd zeurde, dat ik met haar mee wilde naar het optreden van de blinde zanger. Moeder aarzelde.
Toen ik later eigen muzikale voorkeuren ontwikkelde had De Corte voor mij afgedaan. Ik vond hem een semi-religieuze zanger van teksten waarmee progressieve paters vormingsweken voor jongeren vulden. Op dat moment was, tegelijk met de radio, ook de ster van De Corte al aan het dalen. Hij overleed in 1996.
Enkele jaren geleden zag ik een uitzending van Andere Tijden, gemaakt naar aanleiding van De Cortes 25e sterfdag (de uitzending is op YouTube te bekijken). Sander Zwiep van NPO Radio Klassiek maakte een podcast over het werk van De Corte. Dit jaar staat de zanger weer in de aandacht omdat hij honderd jaar geleden geboren werd. Door deze programma’s ben ik pas goed gaan luisteren naar zijn chansons.
Naast filosofisch getinte liederen schreef Jules de Corte teksten vol maatschappijkritiek, waarin hij de sociale ongelijkheid aan de kaak stelde of de schijnheiligheid van de katholieken. Dat paste niet altijd bij de KRO. Het bruidspaar, over een ‘moetje’, met een sneer naar de kerk van Rome, mocht niet worden uitgezonden. Ook in Het liedje voor de hopelozen moet de kerk het ontgelden, zie de tekst hieronder. Het ontroerende Als je overmorgen oud bent gaat over een onderwerp dat later door andere tekstschrijvers is opgepikt. Hoewel lang geleden geschreven klinken deze liederen nog actueel. Maar niet alleen zijn teksten worden geprezen. Musici als Cor Bakker en Henny Vrienten roemen ook zijn composities, die zij Schubertiaans noemen, met tal van verrassende harmonische overgangen.
Mijn moeder was destijds niet bestand tegen mijn zeuren. Zo liep ik op de avond van het concert aan haar hand het Verenigingsgebouw binnen. De grote zaal stroomde vol. Moeder koos een plaats achteraan. Dat viel wat tegen. Die teleurstelling werd echter overschaduwd. Het viel me direct op dat ik het enige jongetje was tussen alle vrouwen. Ze keken naar me om. Ik begreep de blikken: ik hoorde daar niet thuis. Moederskindje. Misschien was het wel voor het eerst in mijn leven dat ik zo sterk een gevoel van schaamte kreeg. Dat De Corte even later aan de hand van een begeleider naar de vleugel werd geleid en met energie zijn optreden begon, kon daar weinig aan veranderen.
Liedje voor de hopelozen – de tekst staat onder de opname.
Ik zing een liedje voor de hopelozen
Die levenslang nog nooit werden verstaan
Misschien omdat zij andere wegen kozen
Die wij met goed fatsoen niet durfden gaan
Wij leven immers langs een vaste baan
Bezaaid met dogma’s en met zekerheden
Waarmee we zijn vertrouwd van kinds af aan
Die stammen uit een schoon en ver verleden
Misschien hebben ze vroeger ook gebeden
Misschien met zoveel meer geloof dan zij
Die ’t alleen op vaste uren deden
Als ging het om een alledaags karwei
Zij wilden niet meer verder in de rij
Der vromen die hoewel zij God belijden
Elkaar in zijn naam dagelijks bestrijden
Ten bate van hun kerk en hun partij
Was steeds ’t koren van het kaf gescheiden
De mens die dorste naar gerechtigheid
Had niet steeds dieper hoeven af te glijden
Tot in het nihilisme van z’n tijd
Nu is ‘ie al z’n hoop en houvast kwijt
En zoekt vergeefs naar ongeschonden rozen
En strijdt vergeefs een hopeloze strijd
Dit is ’t liedje voor de hopelozen
Tekst en muziek Jules de Corte