ROTSVAST GELOVEN
De Volkskrant attendeerde me op De vergeefse waarschuwing, deel twee van de memoires van Manès Sperber (1905 – 1984). De naam zei mij helemaal niets, maar het onderwerp van zijn boeken des te meer.
Manès Sperber werd geboren in een Joods gezin in wat nu het westen van de Oekraïne is. De armoede en het antisemitisme uit zijn jeugd heeft hij beschreven De waterdragers van God, het eerste deel van wat een trilogie is geworden. Deel twee gaat over de jaren 1918 – 1932. Sperber studeerde in de jaren twintig psychologie in Wenen, waar hij zich aansloot bij de school van Alfred Adler, de Individualpsychologie. Deze leerling van Freud was van mening dat het gedrag van de mens door meer factoren wordt beïnvloed dan alleen zijn gevoelens en onbewuste driften. Sperber had oog voor de maatschappelijke context. Zoals veel van zijn intellectuele generatiegenoten werd hij aangetrokken door de idealen van de Russische revolutie en het communisme.
Na zijn studie belandde Manès Sperber als een vooruitgeschoven post van Adler in Berlijn. In de Duitse hoofdstad zoemde het in die jaren van veranderingen in de politiek, de wetenschappen en de kunst. Vogels van diverse pluimage streken er neer om door middel van lezingen, discussiebijeenkomsten en cursussen hun idealen aan de man te brengen. Sperber stelde zich een wederzijdse bevruchting tussen Individualpsychologie en marxisme ten doel. De psychologen moesten meer weten over de invloed van maatschappelijke factoren en op de Marxistische Arbeiterschule, waar hij lesgaf, moest de arbeiders geleerd worden hoe zij voor zichzelf konden opkomen. Zijn pleidooi om vrij baan te geven aan onderdrukte driften bracht, zo schrijft Sperber achteraf, weliswaar een massale seksuele emancipatie voort. Maar als communist moest hij tot zijn teleurstelling constateren dat ‘de bevredigde genotzucht niet tot opstand’ leidde, eerder tot melancholie. Ondanks de opkomst van Hitler konden linkse Berlijners, progressieve bladen lezend, nog altijd geloven dat de revolutie in de maak was.
Dat werd nog eens bevestigd toen Sperber begin jaren dertig het beloofde land bezocht, de Sovjet-Unie. Door zijn rotsvaste geloof zag hij de misstanden onder het stalinisme niet. Datzelfde gebeurde daarna in zijn eigen land. Zijn overtuiging was dat de Duitse arbeidersklasse, de sterkste ter wereld, geen fascistisch regime zou tolereren. De Duitse communistische partij KPD, waarvan hij lid was, zag Groot-Brittannië en de Verenigde Staten als de grote tegenstanders. Op bevel van Moskou gooide de KPD het in 1931 op een akkoordje met de NSDAP, de partij van Hitler, om de regering van Pruisen af te zetten. Een jaar later werkten de communisten opnieuw als enige partij samen met de nationaalsocialisten, ditmaal om de socialisten, die sociaal-fascisten werden genoemd, dwars te zitten. Ondertussen waren de arbeiders al in grote getale naar Hitler overgelopen.
Het boek is niet alleen een onderstreping van de opvatting dat in het gedrag van mensen de maatschappelijke context van belang is. De memoires van Sperber laten ook zien hoe verblindend ideologieën kunnen werken. Ik ben benieuwd hoe hij uiteindelijk tot inkeer gekomen is. Het derde deel moet nog verschijnen.