Het centrum van het stadje leek overgenomen door vrouwen van 50+. Overal trokken dames in kleurige kledij door de smalle straten, zij bevolkten de terrassen of stonden samen voor de etalages van mode- en sieradenwinkeltjes. Ik zag veel witte kleding met dassen in felle kleuren, groepjes in eenzelfde fleurig kostuum en dames met schattige retro hoedjes schuin op het grijze of geverfde hoofd. De mannen waren verre in de minderheid. Zij droegen zwarte pakken met rode stropdassen of zeemansblauw. En van alle kanten klonk gezang, vanuit de openstaande deuren van cafés, uit het historisch stadhuis, de Rabobank, het museum en van verschillende podia in de buitenlucht.
Ik was vorige week zaterdag op het 11e Fulco’s Vocaal Festival in IJsselstein. Niet om zelf op te treden, maar als supporter van TimeLEZ, het koor van G. en zeker ook als liefhebber van koormuziek. Vijfenzestig koren verzorgden tezamen honderdzesendertig optredens. Het zijn de momenten waar je als koorzanger naar toeleeft en waar je tegelijk met enige spanning naar uitkijkt. De plaatselijke Christelijke Oratoriumvereniging was present, net als het Zoetermeers Dameskoor en Zingen Houdt Jong uit Vleuten, daarnaast koren met namen als Valsch en Gemeen, en Laat maar waaien.
Volgens het Koornetwerk zijn er in Nederland 1,7 miljoen inwoners die in groepsverband zingen. De koorsector is daarmee de grootste kunstensector van het land. Er zijn tenminste eenendertig koepelorganisaties die zangkoren verenigen: van de Bond voor het Smartlied en Levensliederen, tot de Christelijke Zangersbond en de Landelijke Organisatie van de Ouderenkoren. Het Koornetwerk hangt weer als een superkoepel daarboven.
Wie regelmatig oefent, wil wel eens aan de buitenwacht laten horen hoe dat klinkt. Een korenfestival is daarvoor een gelegenheid bij uitstek. Immers, publiek genoeg. Als er twaalf koren tegelijk optreden, zoals in IJsselstein, zijn er nog genoeg zangers over om te luisteren. Alleen al de zangers die net van het podium komen of die staan te wachten tot zij aan de beurt zijn vormen een geïnteresseerd publiek.
Er was veel te zien. Alten en sopranen, die zich met heel hun wezen overgaven aan de nostalgie van Het Dorp, mannen die stijfjes stonden te wachten op hun inzet, vrouwen die theatrale armbewegingen maakten op Are you lonesome tonight, een enkele zanger, die verschrikt om zich heen keek. Dynamische groepen met pasjes vooruit en opzij. Luidruchtige koren, ondersteund door opgenomen beats. Dirigenten met grote gebaren, maar ook stille types en zelfgenoegzame koorleiders. Eén dirigente danste, als bonus act, van links naar rechts over het podium.
Er was geen wedstrijd, maar de vergelijkingen drongen zich als vanzelf op. TimeLEZ kon deze met glans doorstaan. Het koor zong onbegeleid popsongs zoals Moondance en You’ve got a friend in uitdagende, lastige arrangementen.
In de loop van de middag ging ik op weg naar mijn fiets. Onderweg passeerde ik nog twee koren, die, los van elkaar, als in een echo, blijmoedig Bella Ciao de hemel in zongen. Wie zei er dat kunst iets is voor de culturele elite?
geweldig om dat mee te maken; zo’n beeldende beschrijving. ik stuur deze door.
Zouden die 1,7 miljoen ons niet van de cultuurbarbaren in de nieuwe regering kunnen afhelpen?