Van Muziekcentrum Vredenburg ontvingen we een bijzondere mail. Of we ons op wilden geven als figurant voor de opvoering van de musical de Jantjes op 2 februari in de Rode Doos.
Ik heb weinig met musicals. Ik heb Chicago gezien, toen we in 2001 in New York waren en enkele jaren geleden Les Misèrables in Rotterdam. In muzikaal opzicht is er van deze voorstellingen niets blijven hangen. Ik kan niet zeggen, dat ik me verveeld heb, maar de uitdrukking veel geschreeuw, weinig wol dringt zich nadrukkelijk op.
Het muziekcentrum zoekt 1 mannelijke en 1 vrouwelijke figurant. Zij zullen worden ingezet als bezoeker in het café of als voorbijganger op de Oostelijke Handelskade, waar het schip met de Jantjes naar de Oost zal vertrekken. Het bericht vervolgt: ‘De figuranten zullen geen tekst hebben, maar krijgen wel de kans om in een professionale musical op te treden en zullen daar de eeuwige roem voor krijgen. Wie wil er nou niet samen met Willeke Alberti in een voorstelling staan’.
Dat je geen tekst hebt, vind ik toch jammer. Als figurant zou ik zo graag één zin willen zeggen (‘Hé blauwe, breng je een aap voor me mee?’) of tenminste willen meeneuriën met In de Jordaan.
Kortom, genoeg redenen om de mail van het muziekcentrum te deleten.
Toch was ik meteen geïnteresseerd.
Ooit zong ik samen met kompaan Th. de liedjes uit de Jantjes in bejaardentehuizen en op feesten en partijen. Wordt nooit verliefd en Nou tabeh dan gingen er in als God’s woord in een ouderling. Met beider echtgenoten zagen we rond ’98 een voorstelling van de Jantjes in het roodpluchen Gooiland Theater in Hilversum. We zaten op de achterste rij van het balkon. Het was voor het eerst dat ik erover dacht om een toneelkijker te kopen.
Zou het dan toch niet aardig zijn om zo’n voorstelling van achter de schermen mee te maken? Als ik wacht tot ik later groot ben, dan is mijn kans voorbij. Stel je toch eens voor dat ik naast Willeke Alberti in de coulissen zou staan! Ik zou heel zachtjes in haar oor zingen:
Spiegelbeeld, vertel eens even
Ben ik net zo oud als jij?
om daarna mezzoforte te vervolgen
‘k Ben wel jong, maar ik ben toch
Niet zo jong meer als ik was.
Figurant word je niet zomaar. Voor deze rol moet je aan de volgende eisen voldoen:
– ‘West-europees uiterlijk
– Leeftijd: 50-65 jaar
– Normaal postuur
– Lengte: 1.70 – 1.85m’.
Jammer voor de geboggelden, dacht ik, maar dit zou wel eens mijn kans kunnen worden.
‘De figurant met de meest originele motivatie zal op 2 februari meespelen’, zo vervolgt het mailbericht. Tja, wat kan ik daarop bedenken, vroeg ik me af. Dat ik zelf de liedjes gezongen heb? Dat een docent aan de Toneelacademie Amsterdam mij ooit gezegd heeft dat zijn studenten nog heel wat van mij kunnen leren? Dat ik de pet van Ome Do kan opdoen? Dat ik 25 mensen op de been kan brengen die allemaal zullen komen kijken als ik meespeel? Het leken mij geen van alle doorslaggevende argumenten.
Ik sprak erover met G, terwijl we een linzenschotel naar binnen werkten. Ik dacht eraan, dat de figurant geen tekst heeft en ik zei: ‘ik heb ooit gedroomd, dat ik met Willeke Alberti in een musical stond en dat ik toen mijn tekst kwijt was en geen woord kon uitbrengen’.
‘Echt waar?’, vroeg G.
Die droom heb ik dus als motivatie tezamen met een recente foto naar het Muziekcentrum gestuurd. Ik was er tevreden over.
Maar ik heb er niets meer van gehoord.
Ik denk dat ik het maar eens bij de opera ga proberen. Ik begin eerst bij Mozart. Daarna zien we wel weer verder.
Jammer Arnold, geen figurantenrol, maar het heeft wel een mooi verhaal opgeleverd. Christien