Ik sta in mijn onderbroek voor de klerenkast om een broek te pakken. Ik neem een bruine casual van de houten kleerhanger. Mijn oog valt op de tekst op het knaapje: Kleedingmagazijn Nederland, Rotterdam. Dat is me nooit eerder opgevallen. Hoe oud zou die klerenhanger zijn? Na welke omzwervingen is ie bij ons in de kast terecht gekomen? Wat kan ik nog over deze klerenhanger te weten komen? Ik ga op onderzoek uit.
Kleedingmagazijn Nederland, Rotterdam geeft geen bruikbare hits op Google. Ook in het gemeentearchief van Rotterdam ontbreekt elk spoor van deze firma. Museum Rotterdam heeft een soortgelijke kledinghanger in de collectie met het opschrift Kleedingmagazijn “Berlin”. Er staat bij vermeld, dat dit soort hangers tussen 1920 en 1946 geproduceerd worden. De naam van de winkel verwijst naar de Duitse oorsprong van de kleermaker. In de 19e eeuw vestigden zich veel kleermakers uit Duitsland in Nederland. Zij kwamen in het kielzog van stoffen- en fourniturenhandelaren. Wie watertandt bij de geschiedenis van bedrijven in Rotterdam kan op de website van het Museum Rotterdam nog van alles lezen over loodwitmakers, tinnegieters, vijlenkapperijen en nog meer ambachten die de huidige spellingcontrole niet meer herkent. Helaas voor dit verhaal wordt de houtindustrie niet behandeld en komen kledinghangerschavers niet aan bod.
De benaming kledingmagazijn werd in de eerste helft van de 20e eeuw veel gebruikt. Het woord magazijn is uit het Frans in het Nederlands terechtgekomen. Deftige modezaken noemden zich Magasin of Maison. Maar in Rotterdam houden ze daar niet zo van. Het is niet voor niets, dat de VVD in Rotterdam op dit moment stemmen werft met de leuze In Rotterdam spreken we Nederlands. Dat was blijkbaar honderd jaar geleden ook al zo.
Ooit heeft toen iemand die een kledingwinkel wilde beginnen zitten peinzen over een geschikte naam. Waarom zou ie als naam voor zijn Kleedingmagazijn op Nederland uitgekomen zijn? Was dat om aan te geven dat er geen tweederangs Belgische borstrokken werden verkocht? Wilde men benadrukken dat men alledaags was en niet deftig? Of wilde men zich onderscheiden van al die Duitse immigranten?
De dubbele ee in woorden als  kleeding is met de spellingverandering van 1934 veranderd in een enkele e. We mogen dus gevoeglijk aannemen, dat het knaapje uit mijn klerenkast 80 jaar of ouder is. Het is echter niet uit te sluiten dat de eigenaar van het kleedingmagazijn zo zuinig was, dat hij tien jaar na de spellingverandering nog knaapjes met het oude opschrift gebruikte.
Mijn kleerhanger heeft een houten dwarslat, ook wel broekenstang genoemd. Deze hanger heeft dus voor een herenkostuum gediend. De vader van G (geb. 1925) kwam uit Puttershoek, vlak onder Rotterdam. Hij kon in de eerste helft van de vorige eeuw in Puttershoek een elektrische tram nemen van de Rotterdamsche Tramweg Maatschappij. Die bracht hem over de nu niet meer bestaande Barendregtse Brug in een keer in het centrum van Rotterdam.
Toen hij in 1953 trouwde en het ouderlijk huis verliet, nam hij maar weinig mee. Daaronder was wel zijn zondagse pak op een houten hangertje van Kleedingmagazijn Nederland. Zijn vrouw kocht daarna af en toe een nieuw pak voor hem, maar het houten hangertje bleef. Toen G bijna tien jaar geleden het ouderlijk huis leegruimde, kwam zij op zolder een doos met klerenhangers tegen. Die dingen komen altijd wel van pas. Dus vond de doos een plaats in de verhuiswagen die naar ons huis in Utrecht reed.
Zo ongeveer moet het zijn gelopen.
We overwegen om in ons testament deze klerenhanger aan het Rotterdams Museum te vermaken.
Ik sta weer voor mijn klerenkast. Ik schuif wat hangers aan de kant op zoek naar een broek.  Hé, wat zie ik daar. Een houten knaapje met het opschrift Wolf & Hertzdal Sittard – Maastricht – Heerlen. Hoe komt die in godsnaam in onze kast?