Het is stil in onze huiskamer. G kijkt naar haar Twitter-berichten. Ik speel Spider Solitaire. Dan klinkt er ergens een piepje.
‘Er komt een bericht binnen op je telefoon’, zegt G.
‘Dat is een ander geluid’, antwoord ik, ‘volgens mij is het jouw telefoon’.
‘Nee hoor. Voor een sms heb ik een vogelgeluidje en bij een mail klinkt een bel’.
‘Dan zal het wel Whatsapp zijn’.
‘Die doet ‘pok’ , dat was het zeker niet. Het was echt jouw telefoon’.
‘Misschien is het wel je tablet, die heb ik vaker zo horen piepen’, probeer ik nog eens.
Dan horen we het piepje nog een keer, nu wat klagelijker.
‘Het is Youri bij de voordeur’, zegt G. Zij heeft nog de beste oren van ons beiden.
Als ik de voordeur opendoe, komt de kat met zijn staart omhoog naar binnen. Hij laat nog eens een miauw horen. Zijn officiële naam is Youri, maar zo wordt ie bijna nooit genoemd. Hij heeft wel meer dan tien koosnamen, waarvan Pitipoes en Minimas de meest gebruikte zijn. Dit soort namen zijn zonder na te denken ontstaan, in ogenblikken van diepe verbondenheid.
Youri is nu bijna 16 jaar oud. Hij was altijd een actieve kat, die graag naar buiten ging. Ging hij er via de achterdeur uit, dan kon hij zich even later bij de voordeur melden en andersom. Terwijl hij daarvoor honderden meters moet lopen en als een springpaard tien schuttingen moet slechten. Aan de voorzijde sprong hij met gemak uit stand van het trottoir op de vensterbank, anderhalve meter hoog. Dat was zijn manier om te laten weten dat wij de voordeur voor hem open moesten doen. Te midden van alle katten uit de buurt hield hij zich moeiteloos staande. In onze beleving was hij the King of the Road. Hij joeg de muizen niet uit huis, want die hebben we niet. Hij nam wel muizen in zijn bek van buiten mee naar binnen. Dan ging hij in de kamer met het versufte beest spelen.
Deze beschrijving staat in de verleden tijd, want sinds enige tijd zijn Youri’s dadendrang, sprongkracht en imponeringsvermogen aanzienlijk afgenomen. Hij gaat minder vaak de deur uit en zoekt nu een veilig heenkomen als hij een soortgenoot ontmoet. Sinds afgelopen zomer heeft hij bovendien kuren met eten. Youri eet meer dan ooit tevoren, maar tegelijkertijd is hij flink afgevallen.
We zijn sindsdien tweemaal met hem naar de dierenarts geweest. Dat zijn voor hem traumatische visites. Het afgesloten mandje waarin we hem meenemen is al zozeer een teken geworden van naderend onheil, dat we er thuis alleen met afleidingsmanoeuvres in slagen om Youri in het mandje te krijgen.
In het patiëntendossier bij de dierenarts staan er drie uitroeptekens achter Youri’s naam. Dat betekent: kan binnen 5 seconden van zich afbijten. Het personeel volgt bijscholingscursussen voor dieren die behoren tot the dominant agressive male species.
In de steriele praktijk kruipt Youri wel weer dolgraag in zijn mandje. Als hij er thuis uitkomt, vlucht hij op lage poten, schichtig om zich heen kijkend, achter de bank om zich te verbergen voor ieder die hem iets onwelgevalligs wil aandoen en voor veterinaire functionarissen in het bijzonder.
De dierenarts heeft hem het laatste halfjaar dus tweemaal binnenste buiten gekeerd. Dat kostte ons een vermogen, waarmee de arts op zijn minst een mooi weekje Centre Parcs kan boeken. Youri heeft nu vier kiezen minder en hij zwaait wat minder zijn snot in het rond. Problemen met het eten zijn er nog regelmatig. Tijdens het koken zit hij continu op de loer om te zien of er iets van de aanrecht valt en tijdens het eten zit hij samen met ons aan tafel.
Onze pedagogische vaardigheden worden ten zeerste op de proef gesteld. Als ie zich tijdens de maaltijd gedraagt, krijgt hij een likje yoghurt bij het dessert. Komt er een Mona toetje op tafel, dan kan hij zich niet beheersen. Dan zet hij zijn voorpoten op tafel om zijn aandeel op te eisen.
Hij is in zijn laatste jaren, zoveel is zeker. Hij houdt ons een spiegel voor.